We kunnen nooit het kwade als kwaad kiezen

De mogelijkheid om tussen goed en kwaad te kiezen is de ondergrens van de vrijheid, en het enige dat daar vrij aan is, is dat we nog altijd het goede kunnen kiezen. Voor zover je vrij bent om het kwaad te kiezen, ben je niet vrij. Een keuze voor het kwaad vernietigt de vrijheid. We kunnen nooit het kwade als kwaad kiezen, alleen als schijnbaar goed. Maar wanneer we beslissen iets anders te doen dat ons juist lijkt terwijl het eigenlijk niet het geval is, doen we iets dat we niet echt willen doen en daarom zijn we niet echt vrij.

Thomas Merton, Zaden van contemplatie. blz.139

Als je niet weet hoe te twijfelen

Je kunt geen mens van geloof zijn als je niet weet hoe te twijfelen. Je kunt niet in God geloven tenzij je in staat bent vraagtekens te plaatsen bij het gezag van een vooroordeel, zelfs als dat misschien een religieus vooroordeel lijkt te zijn. Geloof is niet het zich blind conformeren aan een vooroordeel – een “voor-oordeel”. Het is een beslissing, een oordeel dat volledig en in alle vrijheid genomen wordt in het licht van een waarheid die niet bewezen kan worden.

Thomas Merton, Zaden van contemplatie. blz.79

26 januari: HH. Robertus, Albericus en Stefanus, stichters van Cîteaux

Het cisterciënzer leven is in wezen een gemeenschappelijk beschouwend leven waarin de nederigheid, armoede en liefde tot het gemeenschappelijk leven worden beschouwd als middelen om de ziel in afzondering geschikt te maken voor de eenwording met God in mystieke kennis. Stefanus Harding had de bijna wonderbaarlijke synthese van wet en liefde bereikt, de geschiktheid om de voorschriften van de heilige canones ongeschonden en gaaf te zien in de liefde waardoor zij waren ingegeven en waarin zij worden volbracht.

Zoals een andere cisterciënzer, Adam van Perseigne, het verwoordde: “De wet is de liefde, die bindt en verplicht.” Stefanus heeft in feite een aanpassing van de Regel aan de omstandigheden van de twaalfde eeuw tot stand gebracht, dat het werk is van een religieus genie. In alles vinden wij de vroege cisterciënzers vervuld van de ‘werkelijkheid’ van het monnikenleven. Zij waren onvermoeibaar in het zoeken naar het onvervalste, naar het authentieke. Trouw aan de strenge cisterciënzer observantie is de voorwaarde die de monnik in staat stelt zijn ziel te openen voor de zwijgende, inwendige onderrichting van Christus.

Door de Regel te onderhouden en zijn abt te gehoorzamen zet hij zich aan de voeten van Christus, de enige ware Leraar van het inwendig leven. Want het werkelijke werk van de volmaaktheid in de ziel van de monnik moet gebeuren door de heilige Geest, die alleen spreekt tot de nederige.

 

Thomas Merton, Het stille leven

 

Als je de vrede bemint

In plaats van te beminnen wat je voor vrede aanziet, moet je dus de anderen en vooral God beminnen. En in plaats van mensen te haten die je voor oorlogszuchtig houdt, moet je de begeerte en de wanorde in je eigen ziel haten, zij zijn het immers die oorlog veroorzaken. Als je de vrede bemint, moet je het  onrecht, de tirannie, de hebzucht haten, maar haat ze in jezelf, niet in de anderen.

Thomas Merton, Zaden van contemplatie. blz.90