26 januari: HH. Robertus, Albericus en Stefanus, stichters van Cîteaux

Het cisterciënzer leven is in wezen een gemeenschappelijk beschouwend leven waarin de nederigheid, armoede en liefde tot het gemeenschappelijk leven worden beschouwd als middelen om de ziel in afzondering geschikt te maken voor de eenwording met God in mystieke kennis. Stefanus Harding had de bijna wonderbaarlijke synthese van wet en liefde bereikt, de geschiktheid om de voorschriften van de heilige canones ongeschonden en gaaf te zien in de liefde waardoor zij waren ingegeven en waarin zij worden volbracht.

Zoals een andere cisterciënzer, Adam van Perseigne, het verwoordde: “De wet is de liefde, die bindt en verplicht.” Stefanus heeft in feite een aanpassing van de Regel aan de omstandigheden van de twaalfde eeuw tot stand gebracht, dat het werk is van een religieus genie. In alles vinden wij de vroege cisterciënzers vervuld van de ‘werkelijkheid’ van het monnikenleven. Zij waren onvermoeibaar in het zoeken naar het onvervalste, naar het authentieke. Trouw aan de strenge cisterciënzer observantie is de voorwaarde die de monnik in staat stelt zijn ziel te openen voor de zwijgende, inwendige onderrichting van Christus.

Door de Regel te onderhouden en zijn abt te gehoorzamen zet hij zich aan de voeten van Christus, de enige ware Leraar van het inwendig leven. Want het werkelijke werk van de volmaaktheid in de ziel van de monnik moet gebeuren door de heilige Geest, die alleen spreekt tot de nederige.

Thomas Merton, Het stille leven

Geweldloosheid

De nederigheid van de christelijke geweldloosheid is geduldig en niet berekenend. Het belangrijkste verschil tussen geweldloosheid en geweld is dat het laatste volledig afhankelijk is van de eigen overwegingen. Het eerste hangt helemaal af van God en zijn Woord

Thomas Merton, Faith and Violence p.27

 

Natura naturans

“Alle zichtbare dingen dragen een onzichtbare vruchtbaarheid in zich, een gedempt licht, een bescheiden, naamloze en verborgen heelheid. Deze mysterieuze eenheid en zuiverheid is wijsheid, de moeder van alles, Natura      naturans. In alle dingen leeft een onuitputtelijke tederheid en zuiverheid, een stilte die een bron is voor handelen en vreugde. Zij borrelt op uit een woordeloze vriendelijkheid en stroomt naar mij toe vanuit de onzichtbare wortels van alles wat geschapen is. Ze verwelkomt mij liefdevol en groet mij met een onbeschrijflijke bescheidenheid.”

   Thomas Merton, Hagia Sophia in Emblems of a Season of Fury p.61

 

 

Buitensluiten

Wanneer we de ander buitensluiten en weigeren hem te beschouwen als een persoon, als een ander zelf, dan nemen we onze toevlucht tot de ‘onpersoonlijke wet’ en de abstracte ‘natuur’. Dat wil zeggen dat we de werke-lijkheid van de ander blokkeren, we snijden het onderlinge contact tussen onze natuur en de natuur van de ander af, en we hebben alleen maar oog voor onze eigen natuur, met zijn rechten, zijn aanspraken en zijn eisen. En we rechtvaardigen het kwaad dat we onze broeder aandoen door hem niet als onze broeder te zien, maar alleen maar als een tegenstander, een beschuldigde.

 Thomas Merton, brief aan Dorothy Day in The Hidden Ground of Love p.140