Het religieuze leven leeft en gedijt niet in gebouwen en niet in dode dingen,niet in bloemen of beesten, maar in de ziel.
En daar bestaat het niet als een ‘goed gevoel’, maar als een blijvend doel, een niet-eindigende liefde die zich uit, soms als geduld, soms als nederigheid, soms als moed, soms als zelfverloochening, soms als gerechtigheid, maar altijd in een sterke kern van geloof en hoop, en al die dingen zijn slechts aspecten van een blijvend, diep verlangen, mededogen en liefde…
Thomas Merton, The Secular Journal of Thomas Merton 1959 p.197