Het oppervlakkige ‘ik’ van het individualisme kan men koesteren als een bezit, men kan het ontwikkelen en cultiveren, men kan eraan toegeven en erop inspelen… Maar het diepe ‘ik’ van de geest, van de eenzaamheid, van de liefde kan men niet bezitten, ontwikkelen of vervolmaken… In dit meest innerlijke ‘ik’ vindt de ontmoeting plaats tussen de eenzaamheid van ieder mens en de eenzaamheid van God.
Disputed Questions. New York. Harcourt Brace & Cie. 1985 Blz.207