Dirk Doms
Dat Thomas Merton in zekere zin een profeet was, een door God geroepen verkondiger, dat blijkt duidelijk uit zijn leven en zijn hele literaire nalatenschap.
Contemplatief leven vooronderstelt eigenlijk al een profetische visie op ons leven in deze wereld, en op het leven van elke mens die daar gevoelig voor is. En Merton betrachtte duidelijk al heel vroeg niet alleen een contemplatief leven, maar ook een contemplatieve benadering van de hele wereldsituatie (‘a contemplative approach to the present world situation’). Doorheen heel zijn leven als monnik en schrijver heeft hij getracht duidelijk te maken dat het hem te doen was om de zin en de betekenis van het monastieke leven, maar eveneens van het hele maatschappelijke leven (oorlog en vrede, sociale rechtvaardigheid) en ook van de verhouding tussen de verschillende godsdiensten (interreligieuze dialoog).
Een profeet is iemand die probeert duidelijk te maken wat verborgen is om zo te bemoedigen en te vermanen. Dat Merton iemand was met zo’n visie kan niet geloochend worden. In grote openheid heeft hij daarover vaak gesproken en geschreven. Dat hij dit moest doen, ontdekte hij al heel vroeg. Zo lezen we reeds in de epiloog van zijn autobiografie Louteringsberg : ‘Nu is mijn verdriet over en mijn vreugde gaat beginnen’ En met de woorden waarmee hij het boek beëindigde, maakte hij duidelijk dat dit niet het einde van zijn verdere zoektocht zou zijn: Sit finis libri, non finis quaerendi.
Voortdurend wilde hij doorzien waar het als mens en als monnik echt om gaat in het leven. Met vallen en opstaan heeft hij dat grondig doorleefd en ook heel uitvoerig verteld, op zo’n manier dat het massaal veel mensen – en vooral ook de leken in de wereld – aangesproken heeft. Hij schreeuwde als het ware voortdurend van de daken: ‘We are supposed to provide a place where people can find something that they cannot find elsewhere.’
Aan het einde van de proloog van The Sign Jonas (Op reis naar Ninive) schrijft hij als volgt:
Een monnik kan zich eigenlijk terecht en op zinvolle wijze vergelijken met een profeet, omdat de monniken in zekere zin de erfgenaam zijn van de profeten. De profeet is iemand wiens hele leven een levende getuigenis is van het providentiële handelen van God in de wereld. Iedere profeet is een teken en een getuige van Christus. Iedere monnik in wie Christus leeft en in wie daardoor alle profetieën vervuld worden, is een getuige en een teken van Gods Koninkrijk. Zelfs onze fouten zijn welsprekender dan wij denken.
Het teken dat Jezus beloofde aan de generatie die Hem niet begreep, was het ‘teken van de profeet Jona’, dat is het teken van zijn eigen verrijzenis. Het leven van iedere monnik, van iedere priester, van iedere christen, is gemerkt met het teken van Jona, omdat we allen leven door de kracht van Christus’ verrijzenis. Maar ik voel dat mijn eigen leven tot in zijn diepste wortels op een bijzondere wijze getekend is door het doopsel, de monastieke professie en de priesterwijding, omdat ik hierbij, net als Jona, ontdekt heb dat ik op reis ben naar mijn bestemming in de buik van een paradox.