Ter overweging. Een bloemlezing
Quid asino cum lyra ?
Wat kan een ezel doen met een luit ?
Faustus ANDRELINUS 1462-1518
Als je niet alles kunt onthouden wat je gelezen hebt, is dat niet erg. Wanneer je een vuile korf onder de pomp zet en je pompt goed, dan gaat alle water er doorheen, maar je krijgt wel een schone korf.
Johan VEGHE, fraterheer, Münster, 1431-1504
Stilte is het mysterie van de wereld die komen moet. De spraak is het orgaan van deze wereld. Velen zijn gretig op zoek, maar alleen zij zullen vinden die in voortdurende stilte volharden! Ieder mens die zich verlustigt in een veelheid van woorden, zelfs als hij bewonderenswaardige dingen zegt, is leeg van binnen. Stilte zal u verlichten in God en zal u bevrijden van de spoken van onwetendheid. Stilte zal u verenigen met God.
Hou van de stilte meer dan van wat dan ook : zij brengt een vrucht voort die geen tong kan beschrijven. Aanvankelijk moeten wij onszelf dwingen om stil te zijn. Maar daarna wordt vanuit onze echte stilte iets geboren dat ons naar diepere stilte drijft. Moge God u een ervaring schenken van dit ‘iets’ dat geboren wordt uit stilte. Als u dit beleeft, dan zal er een onuitsprekelijk licht over u neerdalen.
Isaac van NINIVE
De heilige Vaders van de Skêtis profeteerden eens over het laatste geslacht.’Wat is ons werk geweest?’ zeiden ze. En een groot man onder hen, abt lschyrioon, antwoordde:’Wij hebben Gods geboden onderhouden’. In antwoord daarop zeiden ze:’En die na ons komen, wat doen zij?’ En hij zei:’Zij zullen geraken tot de helft van wat wij deden’. En weer zeiden ze:’En die na hen komen, hoe staat het daarmee?’ Hij zei:’Die van dat geslacht zijn, verrichten helemaal geen werk meer. Maar een beproeving zal hen treffen en zij die op dat ogenblik deugdelijk blijken te zijn, zijn groter dan wij en dan onze Vaderen’.
Vaderspreuken, Gerontikon, uit het Grieks vertaald en ingeleid door Christofoor WAGENAAR, ocso,
Uitgaven Abdij Bethlehem, Bonheiden, Monastieke cahiers 10-11, 1987, blz. 132.
One man will think another happy. I esteem him happy above all who does not strive to be lifted up with great honors in a palace, but who elects, humble, to live like a poor country man in a hermitage; who with thoughtful application loves to meditate in peace; who seeks to sit by himself in silence.
GUIGO I
My own peculiar task in my Church and in my world has been that of the solitary explorer who, instead of jumping on all the latest bandwagons at once, is bound to search the existential depths of faith in its silences, its ambiguities, and in those certainties which lie deeper than the bottom of anxiety. In these depths there are no easy answers, no pat solutions to anything. It is a kind of submarine life in which faith sometimes mysteriously takes on the aspect of doubt when, in fact, one has to doubt and reject conventional and superstitious surrogates that have taken the place of faith. On this level, the division between Believer and Unbeliever ceases to be so crystal clear. It is not that some are all right and others are all wrong: all are bound to seek in honest perplexity. Everybody is an Unbeliever more or less! Only when this fact is fully experienced, accepted and lived with, does one become fit to hear the simple message of the Gospel – or of any other religious teaching.
Thomas MERTON
Is it possible to live in peace and happiness when you know that two-thirds of human beings are suffering, hungry and poor? To be human we have to have compassion. This solidarity is really the defining factor of our humanity and is gradually being lost in a culture of material values. It’s not only the cry of the poor we must listen to but also the cry of the earth. The earth and human beings are both threatened. We must do something to change the situation…
There won’t be a Noah’s Ark to save only some of us. To meet people’s fundamental concerns change is needed. The world as it is does not offer the majority of humanity life but rather hell. I believe that change is possible, because I cannot accept a God who could remain indifferent to this world, but only one who cares about the poor and the suffering.
Leonardo BOFF
For my own part I am all in favour of people going to a monastery for a year or two. In fact I am more and more persuaded that, as we go on, that is going to be one of the main functions of a monastery. I think our monasteries should be quite small and simple places, not great triumphant and solemn castles of prayer, and these simple places should be manned by a small group of permanent members, some more active, others so to speak, primarily contemplative… and then there should be another group, perhaps half of those in residence at any time, simply there for a year or two… I think that the idea of getting everyone tied up with solenm vows for life is simply no longer suitable for a great number of people who nonetheless have monastic vocations of modified kind.
Thomas MERTON, brief aan A.M. Allchin, 13 september 1967, The Hidden Ground of Love, blz. 29
Naarmate een mens ouder wordt, is hij minder geneigd om uit te zien naar het onverhoopte. Hij durft zichzelf te bekennen dat hij vertrouwd is met de duisternis. ! Een ieder kent zijn nacht, maar naarmate de schaduwen zich verdichten, des te meer ontdekt de mens de weldaad van het geloof. Is geloven voor hem niet ook de eigen nacht beamen? Onze nacht weigeren zou betekenen dat wij uit zijn op een voorrecht. Als wij zouden zien als bij volle dag, waartoe zouden wij geloven? Wie op weg gaat zonder te weten waar hij zal uitkomen, zo iemand gelooft zonder te zien. Flarden duisternis jagen hem geen angst aan: ze zijn van binnenuit verlicht. Rotsvaste zekerheid: er komt een ogenblik dat de nacht openbreekt en het licht weer daagt. Mag deze dageraad komen, en op een dag onze dood, dageraad van een leven.
Frère ROGER, Strijd en aanbidding, Baarn, Ten Have, 19762, blz. 35-36
Ver zou mijn vlucht zijn, ver weg, ijlings wist ik beschutting te vinden.
Loin, très loin, je m’enfuirais pour chercher asile au désert.
Ecce elongavi fugiens atque mansi in solitudine.
Psalm 55, 8
Soms zien wij dat de dingen transparant worden… Ze zijn dan niet langer ondoorzichtig, God blijft niet langer verborgen. We moeten leren beseffen dat het leven in feite eenvoudig is. Wij leven in een wereld die volkomen transparant is, waar God altijd aanwezig is. Dit is niet zomaar een mooi fabeltje, het is werkelijk zo, maar we kunnen het niet altijd zien. Als we onszelf overgeven aan Hem en onszelf vergeten, dan kunnen we het soms zien en dan zien we misschien ook dat God zich overal openbaart, in alles, in mensen en dingen, in de natuur en in de gebeurtenissen… Zo wordt het duidelijk dat Hij overal is, in alle dingen, en zonder Hem kunnen we niet. Zonder God kunnen we niet leven. Dat is gewoon onmogelijk. Het enige probleem is dat we dit niet begrijpen. En toch is het duidelijk dat we leven voor Hem.
Thomas MERTON
2 U ken my sit en my opstaan; U verstaan van ver my gedagte. 3 U deurvors my gaan en my lê, en U is met al my weë goed bekend. 4 Want daar is nog geen woord op my tong nie — of U, HERE, U ken dit geheel en al. 5 U sluit my in van agter en van voor, en U lê u hand op my. 6 Om dit te begryp, is te wonderbaar vir my, te hoog: ek kan daar nie by nie. 7 Waar sou ek heengaan van u Gees en waarheen vlug van u aangesig? 8 Klim ek op na die hemel, U is daar; en maak ek die doderyk my bed, kyk, U is daar! 9 Neem ek die vleuels van die dageraad, gaan ek by die uiteinde van die see woon, 10 ook daar sou u hand my lei en u regterhand my vashou. 11 En as ek sê: Mag tog net die duisternis my oorval en die lig nag wees tot my beskutting, 12 dan is selfs die duisternis vir U nie donker nie, en die nag gee lig soos die dag, die duisternis is soos die lig.
Psalm 139, 2-12 in Afrikaans
Lees niet om van alles te weten en ook niet om te pronken bij anderen. Haal er enkele zaken uit en probeer die goed te begrijpen en te onthouden, zoals een edel dier ook de gewoonte heeft om te herkauwen. Lezen heeft nog andere voordelen: het geeft ook afwisseling, bezorgt je plezier en houdt je soms overeind.
Gerard Zerbolt van ZUTPHEN, 1367-1398
There must be a time of day when the man who makes plans forgets his plans, and acts as if he had no plans at all.
There must be a time of day when the man who has to speak falls very silent. And his mind forms no more propositions, and he asks himself: Did they have a meaning?
There must be a time when the man of prayer goes to pray as if it were the first time in his life he had ever prayed; when the man of resolutions puts his resolutions aside as if they had all been broken, and he learns a different wisdom: distinguishing the sun from the moon, the stars from the darkness, the sea from the dry land, and the night sky from the shoulder of a hill.’
Thomas MERTON, No Man is an Island, New York, 1955, blz. 260
De leerling weet nog niet dat hij de meester reeds volgt…
De nieuwe monnik is de man of vrouw die al dezen vertegenwoordigt die er zelfs helemaal niet van dromen om in een traditioneel instituut voor monniken in te treden, maar die zich nochtans wel aangetrokken voelen door een leven dat men zou kunnen omschrijven als monastiek. Zij zijn het die metterdaad nieuwe bewegingen hebben gesticht, nieuwe religies, nieuwe levenshoudingen, en die vaak weer oude voorbeelden tot nieuw leven hebben gewekt. Samenvattend kan men zeggen dat de nieuwe monnik een anonieme mens is, die zich tot tolk maakt van de aspiraties van velen, waaronder ook zijn oudere leeftijdgenoten. De nieuwe monnik is een ideaalbeeld, een streven dat leeft in de geest en het hart van generaties tijdgenoten. Ik heb deze nieuwe monnik ontmoet tussen de armen en de rijken, in het Oosten en in het Westen, evengoed bij gelovigen als bij niet-gelovigen. Zowel mannen als vrouwen heb ik ontmoet die bezield waren van dezelfde geest, en ik heb hen aan het werk gezien, zowel in seculiere instituten als in religieuze organisaties. De nieuwe monnik is zich daar zelf nog niet van bewust, en de leerling weet nog niet dat hij de meester reeds volgt. Deze nieuwe monnik ontmoet men in de sloppenwijken, op pleinen en markten, in de straten, in de bergen en de dalen, en zelfs in de schoollokalen, in de burelen en in de zalen van de moderne samenleving. Men ziet hem ook vaak leven in oude kloosters. Zijn voornaam is talloos, zijn naam is onvoldaanheld ten overstaan van het status-quo, maar zijn oorsprong is even mysterieus als de bronnen van de rivieren: ze ontstaan op eender welke helling en eender welke glooiing, omdat het geregend heeft, en het heeft veel geregend op de aarde, en er drijven altijd zoveel wolken aan de hemel…
Uit: Raimon PANIKKAR, Eloge du simple. Le moine comme archétype universel, Albin Michel, 1995, blz.51
De Heer is aanwezig als de nieuwe dag de dauw op het jonge gras doet glinsteren. God is aanwezig op de plek waar de kleine wilde bloemen alleen door Hem gekend zijn. Hij komt voorbij in de wind die de nacht doet wegebben over de aarde. Hij die oneindig groot is laat zijn kinderen delen in zijn eigen onschuld. Zijn liefde is de liefste van allen, Zijn zuiver vuur eerbiedigt alle dingen.
God aan wie alle dingen toebehoren, Hij schenkt ze allen hun vrijheid. Hij trekt ze nooit tot zich zoals wij dit doen om ze te vernietigen. Hij laat ze vrij. Hij geeft hen voortdurend dat wat ze zijn; Hij vraagt geen andere vorm van dankbaarheid dan dat ze zijn weldaden zouden aanvaarden, zijn liefde en zijn voedsel, dat ze zouden groeien en zich vermenigvuldigen om Hem te loven.
Hij zag dat al het geschapene goed was, maar Hij proefde er zelf niet van. Hij zag dat alles heerlijk was en Hij koesterde geen verlangen naar wat dan ook. Zijn liefde is anders dan de onze, zijn liefde is bezitteloos, ze is zuiver omdat zij aan niets behoefte heeft.’Als Ik zou hongeren, dan zou Ik het u niet zeggen’. Ps 50, 12 Maar in Hem bestaat geen honger. Hij is onbekend aan hen die nood hebben aan genot. Zij die dorsten hebben nooit gehoord over Hem die dorst naar niets. Alle dingen horen Hem toe en ze zijn Hem alles verschuldigd, ze kunnen Hem niets in ruil geven. Ze bestaan in Hem in een ongeschapen zijn, heilig en zuiver, oneindig verheven boven hen.
Wij, die tot de ondergang gebracht worden door onze eigen nooddruft, waarbij we ons voorstellen dat we iets kunnen bezitten, wij denken soms dat God de dingen die Hij schiep nodig heeft — alsof Hij zijn eigen schepping zou gebruiken of er afhankelijk van zou zijn!
Thomas MERTON, The Sign of Jonas, einde van Dl. 6
HORTUS CONCLUSUS
Soms op verlangens vloed teruggedreven
en in de windroos van de droom getild
kende ik de vreugden van het eenzaam leven
en wist dat ik dit altijd heb gewild:
een huis, een havenlicht. En boeken uitverkoren
waarin de geest zich, delvende, bevrijdt.
Anton VAN WILDERODE, Najaar van Hellas
Hadewijchs verlangen naar de onverkorte beleving van het zijn is van altijd – en dus ook van mij. Misschien is schrijven en andere vormen van wat wij kunst noemen enkel een poging om het zijn te ondervinden en om die ondervinding vast te houden.
En is het niet zo dat alle schrijven – het schrijven dat wij literatuur noemen – verzet is dat wij aantekenen tegen de blauwdruk van de wereld die andermans taal ons in de maag splitst, maar ons niet de woorden geeft die we nodig hebben voor ons fundamenteelste verlangen of gemis?
Jan LAMPO, Antwerpen in letters, blz. 57-58
We must begin by frankly admitting that the first place in which to go looking for the world is not outside us but in ourselves. We are the world. In the deepest ground of our being we remain in metaphysical contact with the whole of that creation in which we are only small parts. Through our senses and our minds, our loves, needs and desires, we are implicated, without possibility of evasion, in this world of matter and of men, of things and of persons, which not only affect us and change our lives but are also affected and changed by us!The question, then, is not to speculate about how we are to contact the world – as if we were somehow in outer space – but how to validate our relationship, give it a fully honest and human significance, and make it truly productive and worthwhile for our world.
Thomas MERTON, Love and Living, ed. by Naomi Burton Stone & Br. Patrick Hart,
San Diego, New York, London: Harcourt Brace Jovanovich, 1985, p. 120
Mon Père, je remets mon esprit entre vos mains…
C’est là la dernière prière de notre Maître, de notre Bien-Aimé… Puisse-t-elle être la nôtre… Et qu’elle soit non seulement celle de notre dernier instant, mais celle de tous nos instants. Mon Père, je me remets entre vos mains; mon Père, je m’abandonne à vous, je me confie à vous; mon Père, faites de moi tout ce qu’il vous plaira; quoi que vous fassiez de moi, je vous remercie; merci de tout, je suis prêt à tout; j’accepte tout; je vous remercie de tout; pourvu que votre volonté se fasse en moi, mon Dieu, pourvu que votre volonté se fasse en toutes vos créatures, en tous vos enfants, en tous ceux que votre Coeur aime, je ne désire rien d’autre, mon Dieu; je remets mon âme entre vos mains; je vous la donne, mon Dieu, avec tout l’amour de mon coeur, parce que je vous aime, et que c’est un besoin d’amour de me donner, de me remettre en vos mains sans mesure: je me remets entre vos mains avec une infinie confiance, car vous êtes mon Père.
Jean-François SIX, Vie de Charles de Foucauld, Ed. du Seuil, 1962, blz. 71
KRACHTIGE GELOOFSKERNEN
De gedachten die Stouthuysen ontwikkelt, zijn eerlijk, moedig en realistisch en getuigen van een oprechte bekommernis om het voortbestaan van de kerk. Denken we ook aan de profetische uitspraak van Karl Rahner, zowat vijftig jaar geleden, dat de gelovige kerk van de toekomst mystiek zal zijn of niet zal zijn. Ook Thomas Merton zei op de dag van zijn overlijden in december 1968:’We kunnen niet langer alleen steunen op structuren, maar zullen moeten leren om op eigen benen te staan.’ Aan een gelovige levenshouding ligt een innerlijke ommekeer metanoia ten grondslag. Dat is een individueel gebeuren, een genade. Maar geloofsbeleving vindt plaats in een gemeenschap: daar beleef je je geloof en draag je uit wat jou innerlijk beweegt. In onze tijd bestaan al talrijke charismatische geloofsgroeperingen, zoals de Egidiusgemeenschap, Focolare, Pax Christi en vele anderen. De bisschoppen en allen die verantwoordelijkheid dragen in de kerk, zouden dergelijke groeperingen moeten ondersteunen en helpen om nieuwe gemeenschappen gestalte te geven. Daar ligt de toekomst van de kerk: het opbouwen van waarachtige en krachtige geloofskernen die als zuurdesem in de samenleving aanwezig zijn. Wat de huidige parochies betreft: de meeste daarvan zullen binnen afzienbare tijd een natuurlijke dood sterven, gewoon omdat er geen parochianen meer overblijven.
Jo VOSSEN, Dwingeloo, Nederland, in TERTIO, nr 321, 5 april 2006
Alles in verband met deze kluis vervult me met vreugde. Er zijn een hele boel dingen die op een of andere manier volmaakter hadden kunnen zijn, zo op het gebied van de ascese en het dagelijks leven, doch het is de plaats die God me gegeven heeft na al mijn bidden en verlangen en zonder dat ik het in feite verdiend heb, en het is verrukkelijk. Ik kan me geen grotere aardse vreugde voorstellen dan zo’n plaats te hebben waar men in vrede kan leven. Leven in de stilte, nadenken en schrijven, naar de wind luisteren en naar alle geluiden van het woud, de strijd aangaan met een nieuwe angst, die echter heilvol en veilig is, te kunnen leven in de schaduw van een cederhouten kruis, me voor te bereiden op mijn dood en mijn uittocht naar de hemel, van mijn broeders te houden en van alle mensen, te bidden voor de hele wereld en vrede en goedheid aan te bieden aan de mensen. Dit is dus mijn plaats tussen alle dingen en dat kan volstaan. Amen.
Thomas MERTON, A Vow of Conversation, 24 februari 1965, blz. 152
After orienting himself to the world outside the monastery, Merton takes up the situation of people there concerned with the spiritual life, and he wonders why so little has been done for them. He is thinking not so much of organizing such people into contemplative Third Orders but more of an outreach to them and providing opportunities for nurturing their spiritual life. Merton’s advice and his ideas for a smaller monastic setting are remarkably practical. He tells interested people not to wait for the clergy to take the initiative. He urges them to be creative and look for other opportunities beyond those they will find in retreats at monasteries. Consideration of where and how one lives is important. Perhaps a modest job in a smaller town or rural location would bring simplicity into one’s life. Use of the early morning hours for prayer and reading is something most can do. Another practice is to keep Sunday as a true sabbath, for the care of one’s soul, resting from work and shopping. Some real discipline and regularity both in prayer and in lifestyle are essential. It is crucial to accept that one is not a cloistered monk or nun and thus should not attempt to imitate monastic patterns as such. Instead, Merton’s realism counsels fidelity to one’s state in life, one’s family, profession, community. For a married person this vocation will be the context par excellence for the spiritual life, for here one encounters the mystery of Christ in the mystery of married love. Much in the same spirit as the married lay theologian Paul Evdokimov, whose work he read with appreciation and quoted enthusiastically, Merton felt the married state to be undervalued by the Church in favor of clerical and monastic vocations.
Michael PLEKON, Monasticism in the Marketplace, the Monastery, the World and Within,
Cistercian Studies Quarterly, 34/3, 1999, blz. 355
Contemplatie is de roeping om een levenshouding aan te nemen om steeds aandachtiger te gaan leven en om zo dieper te ervaren dat er niets mooiers is dan de werkelijkheid.
Evelyn UNDERHILL
Le monachisme intériorisé
Selon les Pères, les moines sont ceux qui mènent la vie selon l’Evangile, cherchent l’unique nécessaire et se font violence en tout. Il est évident que ces exigences s’appliquent à tous les hommes. «Quand le Christ, dit Jean Chrysostome, ordonne de suivre la voie étroite, il s’adresse à tous. Le moine et le séculier doivent atteindre les mêmes hauteurs.» «Ceux qui vivent dans le monde, bien que mariés, doivent pour tout ressembler aux moines.» «Vous vous trompez tout à fait si vous pensez qu’il est des choses exigées des séculiers, et d’autres des moines… ils auront les mêmes comptes à rendre.»
Théodore Studite dresse le programme de la vie monastique et ajoute:’Ne croyez pas qu’il vaille pour les moines seuls et non pas, tout entier, et également, pour les laïcs.’ Saint Nil estime que les pratiques monastiques s’appliquent à tous, mais à chacun sa manière personnelle. Saint Tikhon de Zadonsk écrivait aux autorités ecclésiastiques:’Ne soyez pas pressés de multiplier les moines. L’habit noir ne sauve point. Celui qui porte l’habit blanc et qui a l’esprit d’obéissance, d’humilité et de pureté, celui-ci est un vrai moine du monachisme intériorisé.’ Il s’agit pour chacun du mode d’adaptation, d’un équivalent personnel des voeux monastiques.
Paul EVDOKIMOV, La nouveauté de l’esprit,
Etudes de spiritualité, Abbaye de Bellefontaine, Bégrolles, blz. 78-79
Contemplatie moet niet beschouwd worden als een apart onderdeel van het leven. Ze is niet afgescheiden van alle andere interesses die een mens kan hebben en verdringt ze ook niet. Net in de contemplatie ligt de volheid zelf van het volkomen geïntegreerde (tot eenheid gebrachte) leven. Het is de bekroning van het leven en van alle bezigheden des levens.
Thomas MERTON, Literary Essays, blz. 339
Als ik eerlijk wil zijn met mezelf, met God en de andere mensen, dan meen ik te moeten zeggen dat ik mijn eigen leven neem zoals het is. Ik moet toegeven dat niets in mijn leven ideaal was en dat het eigenlijk niet overeenstemt met de gangbare normen. Ik ben de eerste om te erkennen dat ik niet degene ben die ik zou moeten zijn. Terzelfder tijd echter probeer ik de verklaringen te weerleggen van hen die beweren dat ik iets anders zou moeten zijn dan wat ik ben. Met ouder te worden ontdekte ik dat men het mysterie van ieders persoonlijkheid moet respecteren. We beschikken niet over duidelijke antwoorden om het probleem van elke mens op te lossen, we zijn niet in staat elk geval juist te beoordelen of er een bevredigende oplossing voor te vinden…
Brief van Thomas Merton aan Cecilia Corsanego,
in: David D. COOPER, Thomas Merton’s Art of Denial, blz. 137
There is in us an instinct for newness, for renewal, for a liberation of creative power. We seek to awaken in ourselves a force which really changes our lives from within. And yet the same instinct tells us that this change is a recovery of that which is deepest, most original, most personal in ourselves. To be born again is not to become somebody else, but to become ourselves.
Thomas MERTON, Christian Humanism, in: Love and Living,
ed. by Naomi Burton Stone and Patrick Hart, New York, Farrar Straus & Giroux, 1979, blz. 196
By ceasing to question the sun
I have become light,
Bird and wind.
Thomas MERTON, Collected Poems, blz. 344
The specific value that draws a Christian in the “desert” and “solitude” – whether or not he remains physically “in the world” – is a deep sense that God alone suffices.
Thomas MERTON, Contemplation in a World of Action,, blz. 23
Het contemplatieve leven in enkele regels samenvatten is haast ondoenlijk. Denken wij alleen maar aan de talloze boeken die over dat onderwerp handelen. Zonder het risico te lopen ons in allerlei verwarrende uiteenzettingen te verliezen, kunnen we in ieder geval dit vaststellen: de contemplatie eist van een mens, dat hij zichzelf verlaat om plaats te maken voor God en zich met hem te verenigen. Voor zover wij dat kunnen begrijpen, gaat het er niet alleen om afstand te doen van een levenswijze die een beletsel vormt voor het innerlijk leven, maar ook om zich in eenzaamheid en stilte los te maken van de zorgen van deze wereld, alle gedachten aan wat de zeventiende eeuw de verstrooiing noemde uit te bannen, in al haar vormen, alles wat de ogen kunnen zien en de oren horen, alles wat de zintuigen kunnen ondergaan. Dat is nog pas een begin: de volkomen innerlijke stilte verwerven, het tumult van onze gedachten het zwijgen opleggen, al onze ideeën opzij zetten, vooral de ideeën die wij ons vormen over God, want die zijn nagenoeg altijd verkeerd. In deze geestelijke naaktheid heeft de volhardende ziel de meeste kans om op te stijgen naar hem die haar heeft geschapen. Door van de menselijkheid van Christus uit te gaan om zich te verheffen tot het geheim van de Drieëenheid…
Julien GREEN, Franciscus, Amboboeken Baarn, 1984, blz. 146-147
Het adventsmysterie in ons leven is het begin van het einde
van alles wat in ons nog niet Christus is…
Het adventsmysterie is een mysterie van leegte, armoede en beperktheid. Zo moet het zijn, anders was het geen mysterie van hoop. Het adventsmysterie is een mysterie van het begin, maar ook een mysterie van het einde. De volheid van de tijden is het einde van alles wat nog niet vervuld was. Het is de vervollediging van alles wat nog onvolledig was, van alles wat nog onaf was. Het is de vervulling in eenheid van alles wat fragmentair was. Het adventsmysterie in ons leven is het begin van het einde van alles wat in ons nog niet Christus is. Het is het begin van het einde van de onwerkelijkheid. En dat is zeker een bron van vreugde! Jammer genoeg houden wij vast aan onze onwerkelijkheid, verkiezen wij het gedeeltelijke boven het geheel, blijven wij fragmenten, weigeren wij ‘één mens in Christus’ te zijn.
Uit: Wegen naar het Paradijs. Een Dagboek van Wijsheid en Geloof,
samengesteld door Dirk DOMS, Lannoo/Ten Have, 2001, 5 december
Thanks for your good letter about the arrangements for Bangkok. I will be glad to give the talk on Marxism and so on. Important indeed ! I’ve familiarized myself pretty well with Herbert Marcuse, whose ideas are so influential in the’student revolts’ of the time. I must admit that I find him closer to monasticism than many theologians. Those who question the structures of contemporary society at least look to monks for a certain distance and critical perspective, which, alas, is seldom found. The vocation of the monk in the modern world, especially Marxist, is not survival but prophecy. We are all too busy saving our skins…
Uit een brief van Thomas Merton aan Jean Leclercq, 23 juli 1968
Wat verstaan wij onder contemplatie? Niets anders dan de toestand waarin ons gehele wezen is gegrepen door de werkelijkheid van Gods liefde. Als wij een waarheid enkel met ons natuurlijk verstand bevatten, zijn wij daardoor gegrepen, maar vaak nog maar heel gedeeltelijk. Aan de andere kant kunnen we volledig gegrepen worden, met ons gevoelsleven, door een bovennatuurlijke waarheid, door Gods eigen liefde. Je zou kunnen zeggen dat liefde hier de toetssteen is. Contemplatie versterkt onze liefde voor God. Door een innige vereniging met de liefde van God wekt de contemplatie ook een liefde tot onze naaste in ons. Als deze liefde van heel ons wezen voor Christus authentiek is, moet zij wel naar buiten treden als liefde voor onze naaste. De liefde die we de ander toedragen blijft het teken van de echtheid van onze contemplatie.
La Règle de Taizè : directives spirituelles, Les Presses de Taizé, 1962, blz. 128-129
When you talk about monasticism, it is not a question at all of making an institution meaningful and relevant to the world. It is a question of renewing an age-old experience. The real essence of monasticism is the handing down from master to disciple of an uncommunicable experience. That is to say, an experience that cannot be communicated in terms of philisophy, that cannot be communicated in words. It can only be communicated on the deepest possible level.
Thomas Merton : Preview of the Asian Journey,
edited by W.H. Capps, Crossroad, New York, 1989, blz. 34
Heer, mijn God, Ik weet niet waar ik heen ga. Ik ken de weg niet die voor mij ligt. Ik kan niet met zekerheid zeggen waar hij zal eindigen. Ook ken ik mezelf niet echt, en het is niet omdat ik denk dat ik Uw wil volg dat ik dat ook werkelijk doe. Maar ik geloof dat het verlangen U te behagen U in feite ook behaagt. En ik hoop dat ik dat verlangen heb in alles wat ik doe. Ik hoop dat ik nooit iets zal doen zonder dit verlangen. En ik weet dat als ik dit doe, U mij zult leiden langs het rechte pad, hoewel ik er misschien niets van zal begrijpen. Daarom zal ik altijd op U vertrouwen, ook al lijk ik verloren en in de schaduw van de dood. Ik zal niet bang zijn, want U bent steeds bij mij, en U zult mij nooit aan mijn lot overlaten om mijn gevaren alleen onder ogen te zien.
Vertaling door Dirk DOMS in Wegen naar het Paradijs, 1 januari
The true way of the monk is in fact not to be sought in devising some explicit or implicit answer to any special problems which the world may have formulated for itself. The monk is not a man of answers. He need not be concerned with either an optimistic nor a pessimistic attitude toward these questions however crucial they may seem. His life is an expression of eschatological hope and joy, of the presence of the Lord in his creation which He has redeemed and which by the power of the Spirit, He will transform. When this is understood, the monastic life will be seen for what it is: complete openness to the Spirit, and hence openness to all that is blessed by God, whether in’the world’ or out of it.
It is in this sense that, without proposing this or that’answer’ to the problems of social injustice, war, racism, technology, automation, etc… the monk will be all the more open, in compassion and love, to his brother in the world, because he is liberated, by his vocation, from the false answers dictated by the world itself. This openness is illusory unless it is explicitly paid for by obedience to the Spirit and to the word of the Cross.
Thomas MERTON, Orthodoxy and the World, in: Monastic Studies, 4, 1966, blz. 115
He who knows how to die not only lives longer in this life (as if it matters) but lives eternally because of his freedom.
What I am here for ? The only satisfying answer is ‘for nothing’. I am here gratis, without a special purpose, without a special plan. I am here because I am here and not somewhere else. I am not here because of some elaborate monastic ideal or because this is ‘the best’ (which it probably is not) – but simply this is where ‘God has put me’.
Thomas MERTON, A Search for Solitude, Journal 3, blz. 232 en 236
IC WAS IN MIJN HOOFKIJN OM CRUYT GEGAAN
Een lyedeken
Ic was in mijn hoofkijn om cruyt gegaen;
Ic en vanter niet dan distel ende doorn staen.
Den distel ende den doorn die werp ick wt:
Ic soude gaerne planten ander cruyt.
Nu heb ic een gevonden dye gaerden can;
Hi wil die sorge gaerne nemen an.
Een boom was hooch gewassen in corter tijt;
Den cond ic wter aerden gebrengen nyet.
Dat hinder vanden bome mercte hi wael:
Hi toochen wter aerden altemael.
Nu moet ic hem wesen onderdaen,
0ft hi en wil dat gaerden niet bestaen.
Mijn hoofken moet ic wien tot alre tijt;
Nochtans en can icks claer gehouden niet.
Hier in so moet ic zayen lelyen saet;
Dit moet ic vroech beginnen inder dageraet.
Als hi daer op laet dauwen, die minre mijn,
So sel dit saeyken schier becleven sijn.
Die lelien siet hi gaerne, die minre mijn,
Als si te rechte bloyen ende suver sijn.
Als die rode rosen daer onder staen,
So laet hi sinen sueten dau daer over gaen.
Als hi daer op laet schynen der sonnen schijn,
So verbliden alle die crachten der sielen mijn.
Jhesus is sijn name, die minre mijn;
Ic wil hem eewelic dienen ende sijn eygen sijn.
Sijn min heeft mi gegeven so hogen moet,
Dat ic niet meer en achte dit eertsche goet.
Suster BERTKEN (1427-1514)
Vrome en eenvoudige boeken moeten wij even graag lezen als verhevene en diepzinnige. Laat u niet beïnvloeden door de naam van de schrijver en vraag niet of hij een man van geringe of grote geleerdheid is geweest, maar laat enkel de liefde voor de waarheid u tot lezen drijven. Vraag niet, wie het gezegd heeft, maar let op wat er gezegd wordt. De mensen gaan voorbij (vgl. Ps. 38), maar Gods waarheid blijft voor eeuwig (vgl. Ps. 116.2).
Thomas A KEMPIS, De Navolging van Christus,
vertaling G. Wijdeveld, Nederlandse Boekhandel, Antwerpen, 1985, blz. 23
June 8, 1965. – Whit Tuesday
The great joy of the solitary life is not found simply in quiet, in the beauty and peace of nature, song of birds, etc! nor in the peace of one’s own heart, but in the awakening and attuning of the heart to the voice of God – to the inexplicable, quiet, definite inner certitude of one’s call to obey Him, to hear Him, to worship Him here, now, today, in silence and alone, and that this is the whole reason for one’s existence, this makes one’s existence fruitful and gives fruitfulness to all one’s other (good) acts and is the ransom and purification of one’s heart, which has been dead in sin.
It is not simply a question of’existing’ alone but of doing, with joy and understanding,’the work of the cell’ which is done in silence and not according to one’s own choice or the pressure of necessity but in obedience to God. But the voice of God is not’heard’ at every moment, so part of the’work of the cell’ is attention so that one may not miss any sound of that Voice. When we see how little we listen, and how stubborn and gross our hearts are, we realize how important the work is and how badly prepared we are to do it.
Thomas Merton, The Intimate Merton,
Ed. by Patrick Hart & Jonathan Montaldo, HarperSanFrancisco, 1999, blz. 249
Vroeger, toen het zogenaamd goed ging met de kloosters (veel roepingen – bloeiende centra van cultuur) kwamen er relatief weinig mensen aanlopen. Nu de abdijen bijna zijn leeggelopen wat betreft de bewoners (een groot deel is weggegaan of gestorven en weinig jonge mensen wagen de stap nog om daar te gaan leven) is er ineens veel belangstelling. Meer soms dan deze dunbevolkte cornmunes aankunnen.
Vanwaar die aantrekkingskracht ? Het lijkt wel of datgene wat de kloosters te bieden hebben vroeger op vele plaatsen kon worden gevonden. Wie wilde bidden kon thuis ook bidden; wie naar stilte verlangde kon thuis of langs de weg of op het land ook stilte vinden. Lange winteravonden. Echte zondagen. Aandacht voor eenvoudige dingen. De waarden die een klooster vertegenwoordigt zijn in onze wereld schaars geworden. Rust, vrede, gelukkig zijn met eenvoudige, sobere dingen, alleenzijn zonder radio of televisie, zelf mogen zingen uit je hart, de stilte die vanzelf bidden wordt van binnenuit…
Bruno-Paul DE ROECK, In de hemel zijn geen monniken, ook geen christenen, wel mensen,
De Toorts, Haarlem, 1979, blz. 94
THE OLD AND THE NEW
For the’old man’ – everything is old – he has seen everything or thinks he has. He has lost hope in anything new. What pleases him in the’old’ he clings to, fearing to lose it, but certainly not happy with it. And so he keeps himself’old’ and cannot change; he is not open to any newness. His life is stagnant and futile. And yet there may be much movement – but change that leads to no change.’Plus ça change, plus c’est la même chose.’ [The more things change, the more they remain the same.’]
For the’new man’ – everything is new. Even the old is transfigured in the Holy Spirit and is always new. There is nothing to cling to, there is nothing to be hoped for in what is already past – it is nothing. The new man is he who can find reality where it cannot be seen by the eyes of the flesh – where it is not yet – where it comes into being the moment he sees it. And would not be (at least for him) if he did not see it. The new man lives in a world that is always being created, and renewed. He lives in this realm of renewal and of creation. He lives in life.
The old man lives without life. He lives in Death, and clings to what has died precisely because he clings to it. And yet he is crazy for change, as if struggling with the bonds of death. His struggle is miserable, and cannot be a substitute for life.
Thought of these things after communion today, where I suddenly realized that I had, and for how long, deeply lost hope of’anything new.’ How foolish when in fact the newness is there all the time.
Thomas MERTON, A Search for Solitude, Journal 3, 18-03-1959, blz. 268-269
Wij leven in de grootste omwenteling van onze geschiedenis een grote spontane beroering van het gehele menselijk ras. Niet in beweging gezet door een revolutie en op gang gehouden door een enkele partij, ras of natie, maar een diep elementair zieden van al de innerlijke tegenstellingen die ooit in de mens geleefd hebben. Het is niet iets waar wij voor gekozen hebben, maar ook niet iets dat ons onberoerd zou mogen laten.
Deze omwenteling is een diepgaande geestelijk crisis die de hele wereld aangaat. Zij openbaart zich op alle fronten in de vorm van wanhoop, cynisme, geweld, conflicten, innerlijke tegenspraak, ambivalentie, hoop en vrees, geloof en twijfel, schepping en een drang om te vernielen, vooruitgang en regressie. Die crisis openbaart zich in een obsessie en een behoefte om zich vast te klampen aan beelden, idolen, slogans, programma’s die tot niets anders in staat zijn dan de algemene angst een ogenblik te sussen, tot diezelfde angst ergens anders weer uitbarst en steeds acuter en vreselijker vormen aanneemt.
Wij weten niet of wij bezig zijn om een wonderlijke sprookjesachtige wereld op te bouwen, dan wel of wij aan het verwoesten zijn wat wij ooit bezaten en volbracht hebben. Al de innerlijke krachten van de mens woelen, koken en barsten uit. De goeden samen met de slechten. De goede krachten, door het kwaad vergiftigd, maar tegelijkertijd het kwaad bevechtend en het kwaad dat zich verbeeldt het goede te zijn, maar zich manifesteert in de meest verschrikkelijke misdaden, die ook nog eens door de meest zuivere en onschuldige bedoelingen worden gerechtvaardigd en gerationaliseerd. De mens die bereid is te zijn als God, maar in de plaats daarvan zo nu en dan een zombie blijkt te zijn.
Een leven lang om geboren te worden. Mediteren met Thomas Merton,
samengesteld en ingeleid door H. Blommestein & R. Hoogerwerf, Meinema, Zoetermeer, 2001, blz. 23
By ceasing to question the sun, I have become light.
Thomas MERTON, Collected Poems, blz. 344
L’expérience de Dieu ne peut être monopolisée par aucune religion, ni par aucun système de pensée. En tant qu’expérience ultime, elle est une expérience non seulement possible, mais encore nécessaire pour que tout être humain parvienne à prendre conscience de sa propre identité.
L’être humain n’est pleinement humain qu’à partir du moment où il fait l’expérience de son ultime fondement, de ce qu’il est réellement.
L’expérience de Dieu n’est pas expérience d’un objet, c’est l’expérience du néant, donc de l’ineffable. L’expérience par laquelle on prend conscience qu’il existe un quelque chose de plus, de quelque chose qui na pas de fond. (…)
L’expérience de Dieu est la contingence d’être avec, de vivre avec, car ce n’est pas l’expérience d’un ’je suis”, mais d’un ’nous sommes”.
L’expérience de Dieu est l’expérience de la troisième dimension de la réalité, qui peut se ressentir dans la façon profonde de vivre une activité humaine.
L’expérience de Dieu consiste à toucher la totalité de lEtre avec la totalité de notre être : sentir dans notre corps, notre intellect et notre esprit, la réalité entière en nous et à I’extérieur de nous. Et c’est, paradoxalement, l’expérience de la contingence : nous touchons en un point l’infini. L’expérience de Dieu est l’expérience du Mystère qui dirige nos vies de l’intérieur et de I’extérieur.’
Raymond PANIKKAR, L’expérience de Dieu, Edition Albin Michel, 2002
Ieder die een gang van zaken als normaal beschouwt,
waarin de sterken triomferen en de zwakken ondergaan,
en het leven eindigt met de dood, stemt in met de heerschappij van de duivel.
(…)
Wie zijn hoop in Jezus Christus stelt, verwacht zijn komst
en het einde van de wereld, wanneer de eerste hemel en de eerste aarde
voorbij zijn en de dood niet meer bestaat.
Czeslaw MILOSZ, Theologisch tractaat, Atlas, Amsterdam, 2006, blz. 20
“Contemplation is the highest expression of man’s intellectual and spiritual life. It is that life itself, fully awake, fully active, fully aware that it is alive. It is spiritual wonder. It is spontaneous awe at the sacredness of life, of being. It is gratitude for life, for awareness, and for being. It is a vivid realization of the fact that life and being in us proceed from an invisible, transcendent and infinitely abundant Source. Contemplation is, above all, an awareness of the reality of that Source.”
Thomas MERTON, New Seeds of Contemplation
Monniken verwachten niet dat ze begrepen worden, omdat ze zichzelf nauwelijks begrijpen. Ze beseffen maar al te goed dat hun stilzwijgen een probleem is en zelfs een ergernis betekent voor velen. Zij kunnen het mysterie niet doorgronden omdat ze al te zeer deel uitmaken van dat mysterie. Ze zouden wel dwaas zijn moesten ze hun bestaan ten overstaan van de wereld trachten te verklaren! Het mysterie van een roeping is gewoon niet te vatten en misschien is dat wel goed, anders zou er waarschijnlijk niet langer gesproken worden over roeping.
Thomas MERTON, Seasons of Celebration, Farrar, Straus & Giroux, New York, 1986, blz. 211-212
Our real journey in life is interior, it is a matter of growth, deepening, and of an ever greater surrender to the creative love and grace in our hearts.
Thomas MERTON, Circular letter to friends, september 1968
In one sense we are always traveling, and traveling as if we did not know where we were going. In another sense we have already arrived. We cannot arrive at the perfect possession of God in this life, and that is why we are traveling and in darkness. But we already possess Him by grace, and therefore, in that sense, we have arrived and are dwelling in the light. But oh! How far have I to go to find You in Whom I have already arrived!
Thomas Merton, The Seven Storey Mountain, New York, Harcourt Brace, 1948, blz. 419
We wait upon God
I think the whole world is waiting on God,
praising Him in the morning,
keeping the faith through the night.
Maybe every created thing
is sort of asking the same question:’Why?’
I think we’II one day find out
all in His good time.
But in the meantime, let’s not forget
how it’s love that keeps on holding everything together,
even when things seem dark.
Heaven still keeps on loving us
in an abiding, always encouraging way.
We just have to listen and be patient.
Wij wachten op God
Ik denk dat de hele wereld wacht op God
en Hem looft van bij de dageraad
vertrouwend in geloof doorheen de nacht.
Misschien stelt elke sterveling
steeds weer dezelfde vraag :’Waarom’ ?
Wellicht ontdekken we op een dag
dat alles zijn tijd heeft.
Laat ons echter ondertussen niet vergeten
hoe liefde alles steeds weer samenhoudt
ook als alles duister lijkt.
De hemel blijft ons steeds in liefde koesteren
als een eeuwigdurende uitdaging.
We hoeven enkel te luisteren en geduldig te zijn.
Robert LAX in : S. T. GEORGIOU, The Way of the Dreamcatcher. Spirit Lessons with Robert Lax,
Novalis, Toronto, 2002, blz. 230. Vertaling Stan Broos
Liefde is de openbaring van God in onze armzaligheid. Het beschouwend leven is dus het zoeken naar vrede, niet in een abstract buitensluiten van alle uiterlijke werkelijkheid, niet in een onvruchtbare afwijzing door de zintuigen voor de wereld af te sluiten, maar in de openheid van de liefde. Het begint met de aanvaarding van mijn eigen ik, zo armzalig als ik ben en misschien de wanhoop nabij, om zo tot de erkenning te komen dat daar waar God is er geen wanhoop kan zijn en dat God in mij is zelfs als ik wanhoop, dat niets de liefde van God voor mij kan veranderen, aangezien mijn bestaan alleen al het teken is dat God mij liefheeft en de tegenwoordigheid van zijn liefde mij schept en in leven houdt. En het is helemaal niet nodig te begrijpen hoe dit mogelijk is, noch het te kunnen verklaren of de problemen op te lossen die het schijnt op te roepen. Want er is in ons hart en in het diepste van ons wezen een natuurlijke zekerheid, die gegeven is met ons bestaan zelf: een zekerheid die zegt dat wij voor zover wij leven geheel en al doordrongen zijn van de zin en de werkelijkheid van God, zelfs als wij ons helemaal niet in staat mochten voelen dit te geloven of in filosofische of zelfs religieuze termen te vatten (…)
De boodschap van hoop die de contemplatief u aanzegt, houdt dan ook niet in dat u uw weg moet gaan zoeken in de jungle van de taal en de problemen waardoor God tegenwoordig is omgeven; maar wel, of u het begrijpt of niet, dat God u bemint, dat hij in u tegenwoordig is, dat hij leeft in u. Ja, hij woont in u, roept u, redt u en geeft u licht en inzicht, dingen die onvergelijkbaar zijn met alles wat u ooit heeft kunnen lezen in boeken of horen in preken. Het enige wat de contemplatief u te zeggen heeft is nogmaals u te verzekeren dat, als u in uw eigen stilte durft door te dringen en onbevreesd in de eenzaamheid van uw eigen hart durft voort te gaan en daarbij het waagt om deze eenzaamheid te delen met de andere enkeling die God zoekt door u en met u, dat u dan zeker het licht krijgt en het vermogen om te begrijpen wat ligt aan gene zijde van woorden en theorieën, omdat het te dicht bij is om uit te kunnen leggen: het is namelijk het intieme één-zijn in het diepste van uw eigen hart, van Gods Geest met uw eigen verborgen binnenste zelf, zodat u en Hij samen in waarheid slechts één Geest zijn. Ik heb u lief in Christus.
Thomas MERTON, The Hidden Ground of Love, blz. 157-158.
Vertaling Dirk DOMS
It is certainly true that I have written about more than just the contemplative life. I have articulately resisted attempts to have myself classified as an “inspirational writer.” But if I have written about inter-racial justice, or thermonuclear weapons, it is because these issues are terribly relevant to one great truth: that man is called to live as a son of God. Man must respond to this call to live in peace with all his brothers in the one Christ.
The Thomas Merton Studies Center, by Thomas Merton, John Howard Griffin & Monsignor Horrigan,
Unicorn Press, 1971, Santa Barbara, blz. 15.
Alle zichtbare dingen verhullen een onzichtbare vruchtbaarheid, een gedempt licht, een diskrete anonimiteit, een verborgen heel-zijn. Deze geheimnisvolle Eenheid en Integriteit is Wijsheid, de moeder van alles, natura naturans. Alle dingen bezitten een onuitputtelijke tederheid en puurheid, een stilte die bron is van actie en vreugde. Deze ontspringt in een onuitsprekelijke lieftalligheid en vloeit over mij vanuit de onzichtbare wortels van al het geschapene.
The Collected Poems of Thomas Merton, New Directions, New York, 1977, bIz. 363
Vertaling Dirk DOMS
Our principal endeavour and goal is to devote ourselves to the silence and solitude of cell. This is holy ground, a place where, as a man with his friend, the Lord and his servant often speak together; there is the faithful soul frequently united with the Word of God; there is the bride made one with her spouse; there is earth joined to heaven, the divine to the human. The journey, however, is long, and the way dry and barren, that must be travelled to attain the fount of water, the land of promise.’
Kartuizers, Staturen, 4,1
The specific value that draws a Christian into the’dessert’ and’solitude’ (wheter or not he remains physically’in the world’) is a deep sense that God alone suffices. The need to win the approval of society, to find a recognized place in the world, to achieve a temporal ambition, to’be somebody’ even in the Church seems to them irrelevant. They realize themselves to be called to a totally different mode of existence, outside of secular categories and outside of the religious establishment. This is the very heart of monasticism; hence a firmly’established’ monasticism is a self-contradiction.
Thomas MERTON, Contemplation in a World of Action, blz. 22-23
‘What am I here for?’ The only satisfying answer is’for nothing’. I am here gratis, without a special purpose, without a special plan. I am here because I am here and not somewhere else. I am not here because of some elaborate monastic ideal or because this is’the best’ (which it probably is not) but simply this is where’God has put me’. (!)
I have to write and speak, not as the individual who has cut himself off from the world and wants the world to know it, but as the person who has lost himself in the service of the vast wisdom of God’s plan to reveal Himself in the world and in man. How much greater, deeper, nobler, truer, and more hidden. A mysticism that no longer appears transcendent but ordinary.
P. HART & J. MONTALDO, The Intimate Merton, HarperSanFrancisco, 2001, blz. 133 en 134
If I had no choice about the age in which I was to live, I nevertheless have a choice about the attitude I take and about the way and the extent of my participation in its living ongoing events. To choose the world is not then merely a pious admission that the world is acceptable because it comes from the hand of God. It is first of all an acceptance of a task and a vocation in the world, in history and in time. In my time, which is the present. To choose the world is to choose to do the work I am capable of doing, in collaboration with my brother and sister, to make the world better, more free, more just, more livable, more human. And it has now become transparently obvious that mere automatic “rejection of the world” and “contempt for the world” is in fact not a choice but an evasion of choice. The person, who pretends that he can turn his back on Auschwitz or Viet Nam and acts as if they were not there, is simply bluffing.
Thomas MERTON, Contemplation in A World of Action, Doubleday, New York, 1973, blz. 164-165
Gelassenheit
Woestijn en leegte. Het Ongeschapene is woestenij en leegte voor het geschapene. Zelfs geen zand. Zelfs geen steen. Zelfs geen duisternis en nacht. Een verschroeiende wildernis zou tenminste nog’iets’ zijn. Ze brandt en is wild. Maar het ongeschapene is niets. Braakland. Leegte. De volledige armoede van de Schepper. Toch ontspringt uit die armoede alles. Het braakland is onuitputtelijk. Oneindig nul. Alles komt voort uit deze nietswoestijn. Alles wil ernaar terugkeren en kan niet. Want wie kan terugkeren naar’nergens’? Toch is ieder van ons een punt van nergens-zijn temidden de beweging en een punt van niets-zijn temidden van het zijn: het onvergelijkbare punt, niet door inzicht te ontdekken. Als je het zoekt, zul je het niet vinden. Als je niet meer zoekt, is het er. Maar je moet je er niet naar richten. Zodra je weet dat je een zoeker bent, ben je verloren. Maar als je genoegen neemt met het verloren lopen, word je, zonder dat je het weet, gevonden. Want juist omdat je verloren liep, ben je – eindelijk – nergens.
Thomas MERTON, Collected Poems, blz. 452.
Verrtaling Dirk DOMS
[De term ‘Gelassenheit’ betekent onthechting, onverschilligheid, de dingen laten voor wat ze zijn en zich ervan bevrijden. De term is ontleend aan de mystieke theologie van de Rijnlandse mysticus Meister Eckhart (1260 – 1327). Het is ook een cruciaal begrip in de filosofie van Martin Heidegger, waar het aanduidt welke houding de mens zou moeten aannemen opdat het mysterie van het zijn zich aan hem zou openbaren.]
Bij het betrokken raken in de wereld volgt niets dan chaos en verlies. Bij een zich terugtrekken uit het wereldse, behoudt een mens zijn ziel en de ziel is de wereld van God.
Thomas MERTON, De weg van Zhuangzi, Aquila, Leuven, 1991, blz. 11-12
And in the beginning was love,
Love made a sphere.
All things grew within it.
The sphere
then encompassed
beginnings and endings,
beginning and end.
Love had a compass
whose whirling dance traced out
a sphere of love in the void;
in the center thereof
rose a fountain.
Robert LAX, Circus of the Sun, Uit: 33 Poems, New Directions, New York, 1988, blz. 10
We were created to love, and creation was set up to make love possible. Love keeps things going, not just for now, but for forever. Love gives life and makes sure what’s around today will be around tomorrow. Love sets us out on the journey and ensures our safe return. It’s about compassion, it’s what the cosmos best responds to…
Steve GEORGIOU, The Way of the Dreamcatcher. Spirit Lessons with Robert Lax, blz. 170
Bidden is het verheffen van de geest tot God.’ Zo zegt de Griekse Kerkvader Johannes Chrysostomus het. Dat wil zeggen dat we in het gebed onze geest moeten onttrekken aan de dagelijkse beslommeringen. En hem in alle eenvoud, onverdeeld omhoog moeten richten tot God.’Tot U is mijn verlangen verheven!’, zo dicht al biddend de Psalmist (Ps 85). Sint-Augustinus zegt:’Je verlangen is je gebed: als je verlangen aanhoudt, is je gebed aanhoudend!’
Indien bidden verlangen is, zou bidden makkelijk moeten zijn. Is een mens immers niet altijd op een of andere manier aan het verlangen? Is hij dan niet altijd aan het bidden? In zekere zin wel, ja! Het menselijk verlangen is veelal echter niet zuiver, omdat het niet gericht is op Wie het moet gericht zijn. Daardoor verlangen we niet spontaan wat goed voor ons is en wat uiteindelijk goed is voor iedereen. Daarom kan bidden geperverteerd zijn en daarom – omdat het gebed zich voortdurend dreigt te richten op de verkeerde dingen – ook zo moeilijk en zo lastig. Omdat we bijvoorbeeld niet krijgen wat we menen te ‘moeten’ hebben en we dan niet lijken te krijgen wat voor ons noodzakelijk is.
Bidden is immers vooral ‘luisteren’. Vaak denkt men dat bidden op de eerste plaats vragen is en dus spreken: zelf aan het woord zijn, met eindeloze uitgesproken of met stille, onuitgesproken zinnen. Dat kan. Bidden is echter vooral open en opmerkzaam zijn voor wat ons gegeven wordt zonder dat we er om vragen en het dankbaar aannemen: zien, eigenlijk, dat ons hoe dan ook alsmaar wordt aangeboden waar we nood aan hebben. Bidden is luisteren, via ons innerlijk oor, met heel ons wezen.
De Psalmen – het oudste gebedenboek van de Kerk – leert ons dat bidden smeken of vragen kan zijn, soms zelfs ‘vloeken’! Het ware gebed mondt echter steeds uit in dankzegging en lofprijzing en wordt voltooid in de! stilte. In de monastieke gemeenschappen worden de Psalmen ook gezongen als het gebed van Christus.
[December 10, 2008 will mark the fortieth anniversary of Merton’s death and the sixty-seventh anniversary of his entrance into monastic life at Gethsemani.]
“I have always overshadowed Jonas with My mercy, and cruelty I know not at all. Have you had sight of Me, Jonas, My Child? Mercy within mercy within mercy. I have forgiven the universe without end, because I have never known sin.
“What was poor has become infinite. What is infinite was never poor. I have always known poverty as infinite: riches I love not at all. Prisons within prisons within prisons. Do not lay up for yourselves ecstasies upon earth, where time and space corrupt, where the minutes break in and steal. No more lay hold on time, Jonas, My son, lest the river bear you away.
“What was fragile has become powerful. I loved what was most frail. I looked upon what was nothing. I touched what was without substance, and within what was not, I am.”
Thomas MERTON, The Sign of Jonas, New York, Harcourt Brace and Company, 1953, blz. 362
Thomas MERTON – 10 december 1968
“In de dood toonde het gelaat van pater Louis een grote en diepe vrede, en het was duidelijk dat hij Hem gevonden had Die hij met zoveel ijver had gezocht.”
“Het was zijn aanwezigheid hier die ons voortstuwde en meteen vanaf het moment waarop hij hier toekwam was hij het middelpunt van alle activiteit. (!) Hij maakte zich bij iedereen geliefd door zijn eenvoud, zijn openheid voor allen, zijn gedrevenheid om alles te geven wat hij in zich had, en bovenal door het feit wij hier inderdaad te doen hadden met een echte monnik. (!) Meer dan welke bandopname of film ook kan bereiken, is in onze harten en geesten het levende beeld ingeprent van iemand die wij allen met tederheid ‘broeder’ noemen.”
De trappistendelegatie op de interreligieuze conferentie in Bangkok
in een brief aan Dom Flavian Burns, daags na Mertons overlijden
9 september 1968
I go with a completely open mind, I hope without special illusions. My hope is simply to enjoy the long journey, profit by it, learn, change, and perhaps find something or someone who will help me advance in my own spiritual quest. I am not starting out with a firm plan never to return or with an absolute determination to return at all costs. I do feel there is not much for me here at the moment and that I need to be open to lots of new possibilities. I hope I shall be ! But I remain a monk of Gethsemani. Whether or not I will end my days here, I don’t know – and perhaps it is not so important. The great thing is to respond perfectly to God’s Will in this providential opportunity, whatever it may bring.
15 oktober 1968
May I not come back without having settled the great affair! and found also the great compassion.
I am going home, to the home where I have never been in this body!
The Other Side of the Mountain, HarperSanFrancisco, 1998, blz. 166 & 205
I am certainly a “Geheimnis” (mystery) to myself. I have ceased to expect anything else. Nor do I have any secret hope left of making complete sens out of my existence, which must remain paradoxical. Thus in the end I must do what every else does and fall back on the mercy of God and try, as far as I can, not to fail Him in His loving will for me.
Brief aan Jean Leclercq, 11 mei 1965
Er bestaat een punt, waar ik God kan ontmoeten in een werkelijk en proefondervindelijk contatct met zijn oneindige realiteit, en dat is, waar mijn onzeker bestaan afhangt van zijn liefde. Er is in mij een ‘top’ van bestaan, waar ik in stand word gehouden door mijn schepper. (…) Als ik trouw ben aan het plan dat God in mij uitspreekt, als ik trouw ben aan de gedachte van God, die ik zou moeten belichamen, dan zal ik vol zijn van zijn realiteit en Hem overal in mijzelf vinden. Ik zal in God verslonden zijn.
Thomas MERTON, Ter Overweging, Spectrum, Utrecht-Antwerpen, 1952, blz. 23.
35. The cell is holy ground and a holy place in which the Lord and his servant often talk together as a man does with his friend; in which the faithful soul frequently has intercourse with the Word of God, the bride is in the company of the Bridegroom, the heavenly is united to the earthly, the divine to the human. Indeed as a church is a place holy to God, so the cell is the sanctuary of God’s servant.
W. van St. Thierry, The Golden Epistel