Hulpeloos en almachtig

De ware kracht van de mens ligt verborgen in de doodsangst die het hem doet uitschreeuwen naar God: daar is hij tegelijk hulpeloos en almachtig. Voor zichzelf is hij volslagen hulpeloos, en toch ‘vermag hij alles in de Onzichtbare die hem kracht geeft’

New Man Blz.12

Tweede zondag in de veertigdagentijd

De leegte van de mens zal hem niet meer omringen en van buitenaf overvallen. Integendeel, zijn eigen leegheid, die God uit liefde voor hem op Zich heeft genomen toen Hij ‘Zich ontledigde’, wordt een eindeloze volheid waarin geen plaats meer is voor duisternis en leegte. (…) Het Taborlicht is het licht van de verrijzenis.

Thomas MERTON, Disputed Questions, blz. 81-82 (vertaling Dirk Doms)

 

Eerste zondag in de veertigdagentijd

Vanaf het moment dat Christus de woestijn in trok, werden de eenzaamheid, de bekoring en de honger van iedere mens de eenzaamheid, de bekoring en de honger van Christus. Maar in ruil hiervoor kan de gave van de waarheid, waarmee Christus de bekoringen (de illusie van zekerheid, faam en macht) verdreef, onze eigen waarheid worden, als we haar maar willen aanvaarden.

Thomas MERTON, Raids on the Unspeakable, 1964, blz. 16 (vertaling Dirk Doms)

 

 

Mijn gebed

In mijn hart is die grote dorst de nietigheid te erkennen van alles wat niet God is. Mijn gebed is dus een soort lofprijzing die oprijst uit de kern van Niets en Stilte. Als ik me nog steeds bewust ben van ‘mezelf’, zie ik dat als een obstakel.

Hidden Ground of Love: Letters on Religious Experience and Social Concerns 1985, Blz.64