Hier is een onuitsprekelijk geheim: het paradijs is overal om ons heen en we begrijpen het niet. Het staat wijdopen. Het zwaard is weggenomen, maar wij weten het niet. Wij zijn op weg, de een naar zijn hoeve, de ander naar zijn koopwaar. De lichten gaan aan, uurwerken tikken, thermostaten slaan aan, de fornuizen koken… De diaken van de dageraad roept “wijdheid”, maar wij horen het niet.

Conjectures of a Guilty Bystander Blz. 132

Heel de natuur is gemaakt om ons te doen denken aan het paradijs… Al Gods schepselen nodigen ons uit onze nutteloze bezorgdheid te vergeten en binnen te treden in ons hart, waar God voor Zichzelf en voor ons Zijn paradijs heeft gemaakt.

No Man Is an Island Blz. 101

God zelf woont in ons en wij in Hem. Wij zijn Zijn nieuwe paradijs. En midden in dit paradijs staat Christus zelf, de boom van het leven… Wij, in de wereld, zijn Christusdragers en tempels van de Heilige Geest, want onze zielen zijn vol van Zijn genade.

New Man blz 161

Door het geloof zuivert Gods Geest het beeld van God in mijn ziel. Hij geneest mij van mijn geestelijke blindheid en opent mijn ogen voor de dingen van God. Hij neemt bezit van mijn wil zodat ik niet langer de gevangene van mijn passies en mijn dwangmatigheden ben, maar in staat ben te handelen met de vruchtbare kalmte van de geestelijke vrijheid.

New Man Blz 168