O Oriens, Splendor lucis aeternae et Sol iustitiae:
veni et illumina sedentes in tenebris
et umbra mortis.
O Dageraad, glans van het eeuwig licht en zon der gerechtigheid:
kom en verlicht wie neerzitten in duisternis
en in de schaduw van de dood.
 
			O Clavis David et Sceptrum domus Israel,
qui aperis et nemo claudit,
claudis et nemo aperit:
veni et educ vinctum de domo carceris
sedentem in tenebris et umbra mortis.
O Sleutel van David, scepter van het huis van Israel,
die opent en niemand sluit,
sluit en niemand opent:
kom en leid uit de kerker de geboeide die neerzit
in duisternis en in de schaduw van de dood.
O Radix Jesse, qui stas in signum populorum,
super quem continebunt reges os suum,
quem gentes deprecabuntur:
veni ad liberandum nos, iam noli tardare.
O Wortel van Jesse, die daar staat als een banier voor de volkeren,
voor wie de koningen hun mond zullen snoeren,
tot wie de heidenen zullen bidden:
kom en verlos ons, wil niet langer talmen.
O Adonai et Dux domus Israel,
qui Moysi in igne flammae rubi apparuisti
et ei in Sina legem dedisti:
veni ad redimendum nos in brachio extento.
O Adonai en Leider van het huis van Israel,
die in het vuur van de brandende braamstruik aan Mozes zijt verschenen
en hem op de Sinaï de Wet hebt gegegeven:
kom en koop ons vrij met gestrekte arm.