Gods genade

Inwendig kook ik zeker van vijandigheden en weerstanden, die uiting zijn van mijn trots én van mijn zwakheid. En ik ben me ook terdege bewust van het feit dat in de tien jaar in het klooster waarin ik de strakke ascetisch-mystieke lijn volgde, mij dat nergens bracht behalve tot enkele pretenties, waarmee ik niet zozeer mijzelf in de maling nam, maar blijkbaar wel heel wat anderen. Momenteel begin ik, met Gods genade, helemaal opnieuw en de weg is, geloof ik, veel onherbergzamer, kleurrijker, eerlijker, minder publiceerbaar en vruchtbaarder.

A Life in Letters, blz.74 – Brief van 4 juni 1956 aan Naomi Burton Stone