Wie leeft in verdeeldheid is geen persoon, maar slechts een “individu”.
Ik heb wat jij niet hebt. Ik ben wat jij niet bent. Ik heb genomen wat jou niet is gelukt en gepakt wat jij nooit kon krijgen. Daarom lijd jij en ben ik gelukkig, word jij veracht en ik geprezen, ga jij dood en leef ik. Jij stelt niets voor en ik wel en ik stel des te meer voor, omdat jij niets voorstelt. En dus bewonder ik mijn leven lang de afstand tussen jou en mij. Zo helpt me dit zelfs om diegenen te vergeten die hebben wat ik niet heb en die genomen hebben waarvoor ik te laat was, die hebben gepakt wat buiten mijn bereik lag, die geprezen worden, zoals ik niet zal worden geprezen en die leven van mijn dood…
Thomas Merton, Zaden van contemplatie, Damon, 2015, p. 43