Thich Nhat Hanh (1926-2022)

Zaterdag 22 januari overleed in de Từ Hiếu Tempel in Huế, Vietnam, op 95 jarige leeftijd zenleraar Thich Nhat Hanh.
Op 28 mei 1966 ontmoette Nhat Hanh de dan al langer in het boeddhisme geïnteresseerde Thomas Merton in diens abdij Gethsemani. Volgens een gemeenschappelijke vriend, de zopas overleden Jim Forest, spraken beiden tot diep in de nacht met elkaar: over het monastieke leven in elkaars tradities, over meditatie maar ook over de Vietnamoorlog. Daags daarna zou Nhat Hanh de monniken van Gethsemani toespreken, maar hij was zijn stem kwijt. Merton vertelde dan over hun conversatie de avond voordien, een verslag dat op band werd opgenomen. Daarin omschrijft Merton Nhat Hanh als “een uitermate eenvoudig en nederig persoon”, een “volkomen gevormd monnik”. Kort na deze ontmoeting publiceerde Merton in het magazine Jubilee een kort essay onder de titel “Nhat Hanh is my Brother”. Later correspondeerden zij nog met elkaar.
*
“Ik zei dat Nhat Hanh mijn broeder is en dat is waar. We zijn beiden monniken en leiden al ongeveer evenveel jaren het monastieke leven. We zijn beiden dichters, beiden existentialisten. Ik heb veel meer gemeenschappelijk met Nhat Hanh dan ik heb met veel Amerikanen, en ik aarzel niet om dat te zeggen. Het is van vitaal belang dat zulke banden erkend worden. Ze zijn de banden van een nieuwe solidariteit en een nieuwe broederschap die zich op elk van de vijf
continenten begint te manifesteren en die alle politieke, religieuze en culturele lijnen doorkruist en zo jonge mannen en vrouwen in elk land met elkaar verenigt in iets wat concreter is dan een ideaal en meer levend dan een programma. Deze eenheid tussen de jongeren is de enige hoop van de wereld.”
Thomas Merton, ‘Nhat Hanh is my Brother’, in Jubilee, 1966
(later opgenomen in Faith and Violence, 1968)