Seven Storey Mountain – Louteringsberg

 

Thomas MERTON The Seven Storey Mountain. Harcourt, Brace & Company, 1948.

In Groot Brittannië verscheen het onder de titel Elected Silence

Nederlandse vertaling: Louteringsberg. Spectrum 1949. Herdruk bij Lannoo 2001.

Zeven jaar nadat Thomas Merton in de trappistenabdij van Gethsemani was ingetreden verscheen zijn autobiografie: The Seven Storey Mountain. Na de Amerikaanse publicatie bleek het al snel een best-seller te zijn en het werd dan ook in tientallen talen vertaald. Al een jaar later verscheen het in het Nederlands met de titel Louteringsberg. In dit boek beschrijft Thomas Merton zijn levensloop tot het moment waarop hij intreedt bij de trappisten.

Merton werd in 1915 in Zuid Frankrijk geboren als zoon van een Nieuwzeelandse vader en een Amerikaanse moeder, die beiden in Frankrijk als kunstschilder werkten. Toen Thomas nog maar zes jaar oud was stierf zijn moeder aan maagkanker. In 1931 overleed ook zijn vader aan een hersentumor. Thomas zat toen op middelbare school in Oakham in Engeland, waar zijn literaire talent al tot uiting kwam in zijn werk voor de schoolkrant. In 1932 gaat hij in Cambridge Engels studeren en in het jaar daarna maakt hij een lange reis door Europa. Deze trip sluit hij af met een verblijf in Rome. Ofschoon Thomas tot die tijd nauwelijks enige religieuze interesse vertoonde – hij was ook niet gedoopt – bezoekt hij in Rome verschillende kerken die nogal indruk op hem maken. Het is het begin van een zoektocht naar een levensvervulling.

Na een jaar verlaat hij Cambridge en vertrekt naar de V.S, om zijn studie in New York voort te zetten aan de Columbia Universiteit. Daar stort hij zich in het studentenleven en schrijft veel, m.n. in studentenbladen. Met zijn vrienden, de dichter Robert Lax en Edward Rice is hij de drijvende kracht van het blad Jester. Merton blijft echter op zoek naar een diepere zin in zijn leven en in dat proces laat hij zich in 1938 dopen en wordt katholiek. In de periode hierna is hij driftig op zoek naar de manier waarop hij zijn leven verder vorm wil geven. Daarbij vraagt hij zich af of hij priesterroeping heeft en is daarnaast heel actief met sociaal werk in Harlem. Hij wil aanvankelijk intreden bij de franciscanen, maar na een retraite in de trappistenabdij Gethsemani in Kentucky besluit hij in 1941 daar in te treden. Hij zal de rest van zijn leven het klooster nauwelijks verlaten, tot hij in 1968 van zijn abt toestemming krijgt om een abtencongres in Bangkok bij te wonen en daar een lezing te houden. Door een tragisch ongeval komt hij daar om het leven.

Toen Merton enige jaren in het klooster was vond zijn abt dat hij zijn schrijverstalent moest benutten om een autobiografie te schrijven. Dat deed Merton met enige tegenzin, want hij was nu net in het klooster gegaan om weinig meer met dat wereldse bestaan te maken te hebben. Natuurlijk gehoorzaamde hij zijn abt en het resultaat van deze schrijfarbeid is dit boek geworden.

Het centrale thema van het boek is Merton’s proces van bekering. Vaak wordt het hierom enigszins vergeleken met de Belijdenissen van St. Augustinus. Het boek werd een doorslaand succes, wat in het begin velen verbaasde. Wie had verwacht dat een autobiografie van een onbekende monnik uit een of ander klooster in Kentucky zo snel op alle bestsellerslijsten zou staan? Dat had natuurlijk alles te maken met het literaire talent van Merton, maar niet alleen dat. Merton is ook heel open over zijn leven en de keuzes die hij daarin maakt. Ofschoon Merton in dit boek zeker zelfcensuur heeft toegepast, komt deze openheid in dit boek goed tot uiting. Het is een van de meest fascinerende kanten van Merton. Hij geeft je heel snel het idee dat je hem goed kent en dat nodigt uit om verder te lezen. Dit openhartig schrijven vanuit de eigen ervaring is niet alleen kenmerkend voor zijn autobiografische boeken, maar is ook de basis voor zijn theologische werken. Hij bevindt zich hiermee in een traditie van theologie bedrijven waartoe ook o.a. Augustinus, Bernardus van Clairvaux, Karl Rahner en vele theologen uit de Oosters Orthodoxe traditie gerekend kunnen worden: theologie die niet zozeer gestoeld is op rationele, (neo)scholastieke hoogstandjes, maar uitgaat van gebed, gemeenschapsleven en geloof.

Het boek is inmiddels wat gedateerd, maar het succes dat het heeft gehad is is voor Merton zeker een stimulans geweest om te blijven schrijven en dat heeft tot boeken geleid, met een veel grotere diepgang dan dit eerste autobiografisch geschrift. Als kennismaking met deze grote spirituele denker is Louteringsberg echter nog steeds de moeite waard.

Willy Eurlings