Klooster en kerk als warme ruimte
Jan Glorieux
U herinnert zich misschien het schitterende boek Hoe God verdween uit Jorwerd, van de hand van de onvolprezen Geert Mak. Een meeslepend verhaal over hoe geloof en kerk in het kleine Friese dorp verdampten. Maar nu is er ander nieuws, beter nieuws: in datzelfde Jorwert – zoals de naam van het dorp in het Fries wordt geschreven – komt er op initiatief van dominee-echtpaar Hinne Wagenaar en zijn vrouw Sietske Visser en mede op vraag van de lokale kerkenraad een nieuw klooster, of alvast een kloosterlijk initiatief, gegrond in de protestantse traditie maar open. Even wilden we als titel suggereren: “Klooster brengt God terug in Jorwert”, maar dat leek te denigrerend en te simplistisch.
Chris Beuker, een van onze trouwe abonnees uit Haulerwijk in Friesland die ons dit initiatief ooit signaleerde, legt een bredere link met het boek. Hij las het als de beschrijving van – onder andere – “de teloorgang van traditionele banden en verbanden op het platteland, bijna wereldwijd en zeker in West-Europa, in een individualiserende en seculariserende, zoekende samenleving met een verstedelijkt platteland”. Daarom ziet hij het gebeuren in het boek als ‘”een metafoor van bovengenoemde en andere processen, die mensen en instituties raken en mensen nopen tot herbezinning”… Daarin past het Nijkleaster-gebeuren dan wonderwel. Hij beschrijft het als “een vorm van monastieke levenswijze gedragen door een eeuwenoude traditie maar in een actuele, eigentijdse en vooral ook Friese context ingebed”.
Chris’ enthousiasme volstond voor ondergetekende om de lange tocht te ondernemen om er op pinkstermaandag even aan te lopen en dominee Wagenaar te beluisteren in de marge van de pelgrimstocht Nijkleaster Pinkster Paad die er voor de tweede keer werd georganiseerd. Ook al omdat die zelf altijd op zoek is naar spirituele gidsen die hem kunnen voeden, en daarbij ook bij Thomas Merton te rade gaat. Die ontdekte hij een paar decennia geleden, en hij kocht trouwens net New Seeds of Contemplation.
*
Een bewoner van het zo vaak verstedelijkte Vlaanderen wordt nostalgisch als hij het Noord-Nederlandse ‘oneindige laagland’ (Hendrik Marsman) doorkruist. Zeker ook in het groene Friesland en het donkergroene Drenthe. Het lijkt natuur ten top: sloten, weiden, grazende koeien, plukjes bomen, om vaak grootse boerenhoeven en schilderachtige dorpjes – en ook altijd weer die hoge wolken, “in de geweldige ruimte verzonken” (Marsman). Vooral jammer dat een mens niet meer tijd uittrekt om dit Friese land en zijn eigen cultuur wat beter en meer van binnenuit te leren kennen en te genieten van al dat moois.
Jorwert is zo een van die echt Friese dorpjes. Het lijkt nog wat te slapen wanneer Chris en ikzelf daar in de vroegte aankomen. “Goeie !”, roept oma Gais ons vriendelijk toe vanuit haar zeteltje, waar ze van de tweede Pinkstermorgenzon zit te genieten, voorzien van een kopje thee, en meteen komt ze ook met haar rollator naar ons toe om ons te begroeten. Ze blijkt een van de oudste bewoners van het dorp te zijn en ze wijst ons waar de smidse stond, hoe het water vroeger alom aanwezig was… Gelijk voelen we ons welkom, en al wat thuis.
Aan de overkant torent op een soort terp de eeuwenoude protestantse kerk waar het Nijkleaster zich een plek heeft gezocht om een droom tot leven te laten komen. Voor de ringmuur lezen we op een toeristische pancarte een mooie tekst: “Lit ús in hûs fan stilte bouwe,/ mei muorren fan leafde/ en in dak fan frede [Laat ons een huis van stilte bouwen, met muren van liefde en een dak van vrede]”. Het leek een tekst die suggereert wat de stichters bezielt, maar het blijkt nadien een fragment uit een Fries gedicht 1, geen visietekst van de stichters zelf dus.
*
We vinden de toegangsdeur via een omweggetje. Op dat ogenblik is net de dagopening van de Pinkster Paad-tocht aan de gang. Een gemengd maar toch eerder wat ouder publiek bidt en zingt samen de eigentijdse gezangen en luistert naar de voorgangers, Hinne en Sietske, voor ze met zijn allen op weg gaan door het Friese landschap.
Tijdens de dienst krijgen we al een goeie indruk van het schitterende eenbeukige kerkgebouw, met zijn geschiedenis van eeuwen. Dat verraden de muren binnen, want ze tonen nu hun onderlaag die is blootgelegd voor restauratie. “Nu zie je heel goed de verweerde tufsteen die hier in de periode voor 1150 werden gebruikt, ingevoerd uit Duitsland,” weet dominee Hinne ons nadien te vertellen. “Ze is dus niet, zoals latere kerken, opgetrokken in baksteen, in kloostermoppen die kleuren naargelang de lokale klei.”
Want Friesland blijkt een land van kloosters en kerken te zijn geweest. Onze gastheer informeert ons dat er op een bepaald moment niet minder dan 59 waren: “Tot zij na 1581 in verval raakten, toen de Reformatie om zich heen greep en de vernieuwing die zich aankondigde, in de kiem werd gesmoord doordat de politiek die kaapte en aanstuurde op macht en verdeeldheid, eerder dan op vernieuwing.” Pikant detail: de altaarsteen die nu opnieuw in de apsis is opgericht, was tot voor kort omgekeerd als stoep van de pastorie gebruikt. Nu is hij in ere hersteld en hij prijkt in de kerk als tafel voor de viering.
Een protestants klooster?
De kiem van dit kloosterproject situeert dominee Hinne in de studentenjaren in New York City: “Mijn vrouw Sietske kreeg toen de kans om Holden Village 2 te gaan bezoeken in de staat Washington, op de Westkust dus. Dat was een vervuild mijngebied waar een lutherse kerk de kans kreeg om er gemeenschap te vormen of die te herstichten en ook om het evenwicht op het vlak van de schepping te herstellen. Dat groeide uit tot een vernieuwingsplek, conferentiecentrum enz. Verder hadden wij, voor wij als gezin gingen settelen, in Wageningen, Arnhem, Kameroen in gemeenschap geleefd en samen gewoond, gebeden, gesport. Wij zagen daarin kansen tot geloofsvernieuwing en vernieuwing van menselijke relaties. En dat heeft ons niet meer losgelaten.”
Daarbij wilden zij zich door de protestantse traditie laten leiden: “Die had zich weliswaar al voor de helft op de katholieke Kerk geïnspireerd in de keuze van het parochiemodel als belangrijke drager van het geloofsleven, maar wij vonden het belangrijk om via een (leef-)gemeenschap het aspect van de gastvrijheid en het doorgaand gebed weer meer aan de orde te stellen. Op zich is de idee van een protestants klooster trouwens niet danig vreemd, want ook de gemeenschappen van Taizé, naast het bij de Mertonvrienden goed bekende Grandchamp (waarvan zr. Minke de Vries z.g. lange tijd priorin is geweest), en Iona zijn uit de protestantse spiritualiteit ontstaan. 3 Ook bij ons leefde en leeft een verlangen naar zoiets, zoals trouwens bleek uit de vraag van de lokale gemeente (die bestaat uit vier dorpen) aan ons. Voor ons een godsgeschenk.”
‘Als een dijk’
“Toen wij het plan hadden opgevat om te zoeken naar een vorm van gemeenschapsleven, hadden wij nogal duidelijke verwachtingen,” vertelt Hinne. “Wij wilden dat het klooster aanleunde bij een lokale gemeenschap en dat er ook een verlangen naar zoiets leefde. Wij wensten een rustige en stille omgeving met een rijk landschap. Wij wilden ook dat er ruimte was om te wandelen en wij koesterden de wens om het klooster in te bedden in de lokale traditie, in de Friese cultuur. Ik zou het namelijk erg vinden als ik niet in het Fries kon bidden. Maar ook openheid hoort erbij: we sluiten niemand uit.”
Daarnaast wilden zij het klooster bouwen op drie pijlers. Het klooster moest eerst en vooral “als een dijk” fungeren: “Ook in tijden van landwinning, tussen 1100 en 1500, speelden kloosters een dubbele rol: zij boden godsdienst én veiligheid op de bekende terpen. Zij legden een dijk tegen het water. Ook nu is die vraag naar bescherming tegen de bedreigingen van vandaag er: een dijk tegen het lawaai in de maatschappij, een dijk tegen de drukte en de stress. Hier ter plaatse willen wij ruimte bieden voor wie in de stilte wil zoeken naar evenwicht en voor wie het moeilijk heeft. Wij willen ruimte bieden voor vragen, de deur niet op slot doen voor de vele zoekenden die op zoek zijn naar leven of naar roeping.“ Daarnaast streven zij naar een alternatief model voor geloofsleven naast dat van de parochie, een nijkleaster, een nieuw klooster annex kerk en kroeg: “Ons gaat het om stilte en doorgaand gebed, om verdieping en om gastvrijheid en gemeenschap, of in het Fries: stilte, besinnning, ferbining.”
En tot slot streeft de dominee naar contextualisering, naar een plek in zijn eigen cultuur en traditie: “Toen ik in Afrika werkte en contextuele theologie doceerde, riep ik op tot een eigen lokale invulling van het christendom. Te vaak betekende kerkvorming verwestersing en verlies van de eigen wortels, terwijl ik het belangrijk vind dat ik in mijn eigen taal kan bidden en dat mijn geloof in de cultuur geworteld is. De kerk mag geen Fremdkörper zijn in deze omgeving, maar moet zich net in de lokale/regionale gemeenschap inwerken. Zo moet ook de kerk een Fries-Keltische kleur krijgen, naast de regerende Frankische in deze omgeving.” Niet evident natuurlijk: “Die speelsheid vanuit die eigenheid mag ook geen beperking van de gastvrijheid betekenen, geen begrensdheid. De lokale kleur mag niet afsluiten voor een globale openheid. Elke nieuwe theologie moet trouwens de historische ontwikkeling mee verwerken.” Uiteindelijk denken ze aan “een ‘klooster binnenstebuiten’: het evangelie mag – ietwat sloganesk geformuleerd – niet opgesloten worden maar moet ook naar buiten toe geleefd worden”.
Een Drie-eenheidsstola, een Friese
Op tv toont hij de stola die hij van een gemeente mocht ontvangen, ontworpen vanuit de Drie-eenheid. Je ontwaart een hart van God de Vader, maar in de vorm van het pompeblêd [blad van de gele plomp], hét symbool van Friesland; het kruis van God de Zoon, maar in de vorm van het Elfstedenkruisje; en dan de Geest, maar in de vorm van een Ljip, een kievit, geen duif: “Want die kievit is hartstochtelijker, veel emotioneler, die scheurt de lucht aan flarden. Zo komt de idee van de Geest mij veel dichter dan in een duif, dat zegt me veel minder.”
Een monastieke plaats?
‘Wat is de plaats van het monastieke leven nu? Is er nog ruimte voor kloosters?’, vraagt Chris hem. Hinne ziet het dóórleven, in West-Europa in andere vormen, elders in meer traditionele vorm. Chris zelf denkt veeleer aan kleinschalige oecumenische gemeenschappen, op religieuze manier ingebed in de samenleving. Hinne herkent een en ander en ziet de kern in verbondenheid die niet bevoogdend wordt. De traditie mag niet vervreemden van de wereld en waarden moeten er ‘warm’ beleefd worden. Hij verwijst naar een kloosterlijk initiatief in Nederland waar hij recent te gast was en waar hij voeding kreeg maar met veel te veel afstandelijkheid. “Dat hebben we bij ons te veel gehad: afstand, formalisme. Wat wij nodig hebben is warmte.”
Een invulling van de spiritualiteit vanuit bijvoorbeeld de benedictijnse kernwaarden van stabilitas, oboedientia en conversio ligt nu niet direct voor de hand: “Ik herken de wens naar verbondenheid met de plek, zodat die als een ‘moederplek’ kan worden ervaren, maar de oboedientia is in deze context van een klein en kwetsbaar initiatief nog niet direct aan de orde. Wel klinkt soms al een roep naar een zeker commitment tegenover de gemeenschap, en dat kan op termijn tot een soort regel leiden, zeker als een inwonende communiteit zou ontstaan.”
Chris ziet de drie pijlers van de benedictijnse Regel als deel van een groeiproces:
“Een gemeenschap dient op eigen houtje een regel te ontwikkelen die los staat van macht door dogmatisme, formalisme, legalisme, en die is ingebed in een proces met vallen en opstaan, verschillen en overeenkomsten. Ik geloof in ‘wereldzielsverbondenheid en -verwantschap" van de grote religieuze en humanistische wereldbeschouwingen, maar ook in het innerlijk onzichtbare van de individuele persoonlijkheid. Zo zou ik een idee formuleren dat ik aantref in het boek De Wereldziel van de Franse schrijver Frédéric Lenoir."
Tussendoor stipt de dominee ook aan dat het klooster ook kan bijdragen aan de leefbaarheid van dorp en regio. Al loopt het hier nog niet zo’n vaart met de ontvolking – waardoor elders in Nederland ‘krimpgebieden’ ontstaan, waar dus jeugd verdwijnt en dorpen een stuk van hun ziel verliezen – en de ontkerkelijking.
Kerk toen en nu
De vraag naar de monastieke grond voert even naar het verleden. Dominee Hinne haalt Willibrord en Bonifatius aan, de zendelingen van de vroege middeleeuwen, die zo’n rol hebben gespeeld in (noordelijk) Nederland – vanuit hun eigenheid: Willibrord als een Iers-Keltische missionaris, die vooral uiting gaf aan een vrij geloof, terwijl Bonifatius beschouwd mag worden als een hard-liner, en de Kerk via regels wilde beheren.
Hinne ziet zijn eigen rol als ‘predikant’ heel bescheiden. “Ik heb niet zoveel te zeggen”, verklaart hij laconiek, terwijl iedereen pastores uiteraard net als predikanten ziet. Hij preciseert: “Ik wil er zijn voor mensen en vooral uitnodigen en ruimte creëren voor bezinning, voor God. Ik wil inspelen op God, zonder vooropgezet doel. Daarom vind ik het belangrijk van een niet-weten uit te gaan.”
Zo verschijnt dan een weg als vanzelf, stelt Hinne: “Vanuit het gesprek waarbij vertrokken wordt van de ervaring, van de eigen sterktes (en zwaktes), kunnen mensen vrij en open delen. Zoals wij nu doen op het Pinkster Paad. Mensen gaan samen op weg en worden via persoonlijke vragen uitgenodigd om met elkaar in gesprek te gaan en zo dieper te graven… Daarin vinden ze rijkdom, en een stuk weg.”
‘Weg’ mag hier ook nogal letterlijk genomen worden. Wagenaar: “Een wezenlijk kenmerk van de Keltische spiritualiteit is immers dat het geloof ook in contact met de natuur wordt gebracht, en met de schepping. Niet alleen het hoofd speelt een rol, maar ook het ruiken, voelen, horen. Zo ontstaat ook een andere stilte, en openheid. De peregrinatio of het pelgrimeren is daarom ook zo’n eeuwenoud model. Bij ons wordt dat de kleasterkuier, de kloosterwandeling, nu elke woensdagmorgen.”
… en middelen?
Tot zover de geestelijke achtergrond van dit project. Maar dit project moet ook middelen krijgen om te kunnen leven en werken. Hinne wil alvast niet dat het kloosterverhaal een verhaal van stenen blijft: “Nee, de gebouwen moeten de beweging volgen en mogen geen ballast vormen voor de werking. Maar om steun te kunnen krijgen van diverse groepen en instanties, werd ons opgedragen een businessplan te ontwikkelen, en dat is niet onzinnig. Onze visie moet ook vanuit realisme gedragen worden.”
Op die manier zijn nu al diverse projecten ontwikkeld, goedgekeurd en soms uitgevoerd. Met dank aan privé-mensen, crowdfunders, die elk minstens zo’n duizend euro inbrachten.
Zo is achter in de kerk nu al een ontvangstruimte aangebracht. Daarboven zal binnenkort, achter de orgelpartij, een bovenverdieping worden ingericht waar groepen kunnen worden ontvangen, met veel glas om licht binnen te laten en verbondenheid te bewaren tussen kerkruimte en ontmoetingsruimte. En gaandeweg kan er, zo wordt gehoopt, een eigen gebouw ontstaan, met een pastorie als verblijfplaats voor een communiteit, met gastenkamers, enz., zodat uiteindelijk een geheel de vorm krijgt van kerk, kroeg en klooster. Vooralsnog wordt er in het café ‘Het wapen van Baarderadeel’ een kleastermiel (maaltijd) aangeboden, en misschien kan dat op termijn een soort refter worden, want nu staat het water de eigenaars aan de lippen…
Volhouden
Tot slot informeert Chris nog even naar hoe een mens zo’n geëngageerd leven kan volhouden. Hinne erkent dat het een uitdaging is: “Je moet met veel mensen omgaan en dus ook geregeld kritische opmerkingen verwerken. Maar mijn energie put ik uit het meedoen met de groep of gemeenschap, het samen delen, en uit het overleg met de kloosterraad die ons adviseert. Maar uiteraard moet ook een pastor eigen inspiratiebronnen vinden, en daarvoor helpen initiatieven als Iona of Taizé, naast spirituele auteurs, zoals een Thomas Merton.”
Þ
Intussen zijn de wandelaars zowat halfweg. Op onze terugweg heerst bij ons het gevoel dat hier authentieke, frisse inspiratie gaandeweg vorm krijgt met een herkenbare protestantse kleur, ingebed in de lokale Friese cultuur. Volkomen in overeenstemming dus met een dominee die God en geloof contextueel wil beleven.
Jan Glorieux
[Contactblad Mertonvrienden jaargang 28 nr.3 september 2014 blz. 45-44]
Meer informatie: http://nijkleaster.nl.
Voetnoten:
1. Hûs fan stilte
Lit ús in hûs fan stilte bouwe,
mei muorren fan leafde
en in dak fan frede,
mei keamers fol blydskip
en in tún,
in tún
mei wat ljocht
en wat skaad,
mei wat sjongende fûgels
en in slûgjende kat op it paad.
Lit ús in hûs fan leafde bouwe,
mei muorren fan begryp
en in dak fan fertrouwen
en in hiem om te sintsjen
en keamers,
keamers
om yn te ferdwinen,
elkoarren te sykjen,
elkoarren te finen.
Lit ús in hûs fan stilte bouwe.
Tsjits Peanstra
2. Zie ook: www.holdenvillage.org.
3. Er zijn intussen trouwens ook contemplatieve protestantse congregaties, in Duitsland bijvoorbeeld.