Thomas Merton – Vincent Hermans osco

Vincent Hermans osco

Pater Vincent Hermans – hij was een trappist van de Achelse Kluis – schreef over zijn Amerikaanse confrater (in Abdijleven, jg. 13, 1969, blz. 71-75): “Ik heb vaak de indruk, maar mogelijk vergis ik mij, dat we naar het einde gaan van een conventioneel en institutioneel trappistenleven en dat het zal vervangen worden door een authentiek charismatisch monnikenleven, waarvan Thomas Merton wellicht de heraut en de profeet is geweest.”
De redacteur van Abdijleven vroeg me iets te willen schrijven over Thomas Merton, want – zo zei hij – de lezers verwachten dat. Inderdaad, een cisterciënzertijdschrift dat niets zou zeggen over Thomas Merton, zou bijna zichzelf verloochenen, immers de Orde werd vaak vereenzelvigd met deze monnik. Hoe vaak is het me op reis overkomen als ik wilde uitleggen tot welke Orde ik behoorde, dat de mensen er niet veel van snapten: cisterciënzers, trappisten… maar zodra ik zei dat ik tot dezelfde Orde behoorde als Thomas Merton, dan was het raadsel opgelost: “Oh, gij behoort tot dezelfde Orde van Thomas Merton, dan weet ik genoeg!” Dat lijkt zo iets op de Orde van Sint-Bernardus in plaats van de Orde der cisterciënzers. Inderdaad heeft Thomas Merton wel iets weg van deze grote monnik van de 12de eeuw, die toenmaals de cisterciënzerorde bezielde. Sint-Bernardus was zo bekend, dat men hem overal tot bisschop wilde hebben, maar hij bleef eenvoudig abt. Thomas Merton werd meermaals gevraagd om abt te worden, maar hij bleef eenvoudig monnik. Sint-Bernardus bleef het liefst verborgen in Clairvaux, maar heel de wereld liep hem achterna; Thomas Merton had uitgesproken sympathieën, en meer voor het eremietenleven, en toch heeft men serieuze pogingen gedaan en daarvoor de tussenkomst van de paus willen inroepen, om hem te verbinden aan één van de meest actieve centra van apostolaatsleven: de beweging voor een betere wereld van pater Lombardi. Sint-Bernardus zei dat hij als monnik slechts het recht had om als een kikker te kwaken in het moeras van zijn klooster Clairvaux; ook Thomas Merton sprak en schreef in de eenzaamheid van zijn Amerikaanse abdij Gethsemani, maar heel de wereld luisterde naar zijn stem, en toen men hem uiteindelijk overgehaald had om zijn klooster te verlaten, keerde hij er niet meer terug.
Ik wil en kan niet oordelen over de heiligheid van Thomas Merton, maar onwillekeurig komt toch in mijn geest het prachtig gezegde, dat Sint-Thomas van Aquino ergens moet hebben uitgesproken, en dat paus Pius XII gaarne citeerde: “quo divinior eo universalior”, hoe nauwer iemand met de eerste oorzaak, God, verbonden is, des te universeler wordt zijn invloed. Het is gewoonweg ongelooflijk zo’n beroemdheid als deze man verworven heeft en we zijn nog niet aan het einde van zijn invloed en bekendheid. Men heeft in Amerika reeds een comité gevormd om zijn postume werken, vooral zijn brieven, uit te geven. Men kan deze invloed niet toeschrijven aan toevallige en uiterlijke omstandigheden van vorm en stijl van zijn geschriften, daarvoor genoten ze een te wijd omvattende en te langdurige bekendheid, letterlijk vanaf de eenvoudige man van de straat tot paus Paulus toe, die hem zeer waardeerde als schrijver. Ik moet rechtuit bekennen dat ik geenszins een specialist ben in zijn geschriften, maar in 1953 las ik toch van zijn hand een inleiding op een boek over Sint-Bernardus, waaruit ik besloot: die man moet een diepe experimentele kennis hebben van het geestelijk leven, anders kon hij niet zo’n inleiding schrijven.
Gaarne noemt men hem dan ook een charismatische man, dat beduidt, een monnik die bijzonder gedreven wordt door een speciale gave van God om de diepste bewegingen van de huidige tijdgeest en van de mens in het algemeen juist aan te voelen, ze te beoordelen en te vertolken in het licht van het geloof. Dat is zo iets wat ook een Sint-Paulus bezat, die met eenzelfde gemak en juistheid sprak over de geheimen van God en over de kleding van de vrouw in de kerk. Thomas Merton schreef een diepe, vergelijkende studie over de mystiek van Sint-Bernardus en Johannes van het Kruis en hij wist een zeer juiste houding aan te nemen in het vraagstuk van de atoomoorlog. Hij was een vlot prozaschrijver en een gezocht dichter, een alzijdig filosoof – specialist in de atheïtische leer van Karl Marx – en een praktisch zielenleider, een volbloed cenobiet en een vurig eremiet en ga zo maar door. Mensen die zulke tegenstellingen tot één hamonisch geheel weten te verenigen, zijn zeldzaam en ze zijn de man van iedereen. Merton schreef een boek “Geen Mens is een Eiland”, zelf was hij eremiet en cosmopoliet.
Dat is de schuchtere Thomas Merton geworden. Ik zeg de “schuchtere”, want ik herinner me heel goed dat de generale abt, Dominicus Nogues, in 1948 voor de eerste keer de abdij Gethsemani ging bezoeken en dat hij terugkwam met een ernstig probleem. Daar was een jonge monnik, Louis (zijn kloosternaam) Merton, die hem nederig gevraagd had zijn eigen biografie te mogen publiceren. Dat was inderdaad een moeilijk probleem, want een trappist moest toch boven alles in praktijk brengen wat Sint-Bernardus eens geleerd had en wat door de vrome monnik Thomas van Kempen van de daken was verkondigd: houd ervan onbekend te blijven en voor niets geteld! Het probleem kreeg uiteindelijk toch een affirmatieve oplossing en daarmee… was de satelliet Thomas Merton gelanceerd, die de ronde van de aardbol even vaak zou maken als hij boeken schreef. En toch bewaarde hij een onweerstaanbaar verlangen naar de eenzaamheid.
Hoe vaak immers werd ons de vraag gesteld: Is het waar dat Thomas Merton kartuizer of camaldulenzer is geworden? Dat is nooit gebeurd, wel soms bijna, en hij eindigde zijn leven als eremiet dicht bij zijn klooster Gethsemani. Maar wat is het authentieke verlangen om eremiet te zijn anders dan een onstuimige drang om van God geheel en al vervuld te worden? Dat verlangen moet in al zijn werken hebben doorgeklonken en de zielen goed gedaan hebben, evenals we in de natuurbeschouwing van een Guido Gezelle overal zijn priesterziel zien doorstralen. Deze man, Thomas Merton, heeft zoals alle grote mystieken, de geweldige spanning tussen God en de mensen in zich gevoeld, doorleefd en naar best vermogen uitgevochten. Die eindstrijd werd helaas zijn dood. Immers terwijl hij nader contact zocht met de oosterse godsdiensten, die zo’n diepe mystieke tendentie vertonen, en waarvoor hij zich reeds sinds vele jaren interesseerde, kwam hij om het leven midden in het actieve contact op een congres. Deze eremiet was overal zo bekend, dat men een ogenblik gedacht heeft aan de zoveelste politieke Amerikaanse moord, want door zijn houding in het rassenvraagstuk had hij zich vijanden gemaakt. Maar neen, zijn dood was banaal en toch heeft deze miljoenen mensen getroffen en pijn gedaan, omdat ze beseften dat iemand was heengegaan die hen begreep en die hun nog iets had kunnen meedelen. Dit leed mag de cisterciënzer-trappisten Orde wel bijzonder aanvoelen.
Ik heb vaak de indruk, maar mogelijk vergis ik mij, dat we naar het einde gaan van een conventioneel en institutioneel trappistenleven en dat het zal vervangen worden door een authentiek charismatisch monnikenleven, waarvan Thomas Merton wellicht de heraut en de profeet is geweest. In dat geval zou het nog niet zo gek zijn dat we gaan spreken van de Orde van Thomas Merton, maar in een diepere zin dan we tot nu toe vermoedden. Maar sta me toe dat ik er dan nog een laatste gedachte aan vastkoppel. Deze werd op het recente generaal kapittel uitgesproken door een bekende benedictijnerabt, die was uitgenodigd voor een conferentie. Hij zei ongeveer dit: de kern van het monnikenleven kan niet door velen begrepen en beleefd worden, waarschijnlijk zullen velen van ons heengaan, maar het ideaal moet gehandhaafd worden ook al wordt het slechts door weinigen beleefd. Eenzelfde gedachte sprak de vorige generale abt, Gabriel Sortais, meermaals uit in beperkte kring. Thomas Merton is wellicht de pionier en de leraar geweest van dit nieuwe cisterciënzerleven. De toekomst zal het moeten uitmaken.