Thomas Merton en de shakers

door Judith FLOURNOY

Van zodra zijn interesse voor een bepaald onderwerp was gewekt, kende Merton rust noch duur in zijn verlangen om er alles over te weten. Zijn onderzoek resulteerde dan ook dikwijls in een opstel waarin hij zijn gedachten en gevoelens omtrent het bestudeerde onderwerp verwoordde. Dit geldt eveneens voor zijn studie over de Shakers, een 19de-eeuwse mystieke Amerikaanse religieuze sekte. Uiteindelijk ging Merton corresponderen en sloot hij vriendschap met Edward Deming Andrews, een befaamd Shaker kenner en diens echtgenote Faith. Naderhand verzocht Andrews Merton een inleiding te schrijven voor zijn boek over Shaker meubilair Religion in Wood en Merton ging op zijn verzoek in.
Merton schreef een opstel over de Shakers dat gepubliceerd werd in het januarinummer van 1964 van Jubilee. Het artikel werd geïllustreerd met enkele foto’s die Merton zelf had genomen in Pleasant Hill, een verlaten Shaker nederzetting nabij Lexington in Kentucky. Dit opstel verscheen ook als een hoofdstuk van zijn boek Mystics and Zenmasters, onder de titel Pleasant Hill. Naast het onderzoek naar en het opstel over de Shakers, legde Merton eveneens contacten met vrienden van de universiteit van Kentucky te Lexington. Zij ijverden voor het behoud van de Shaker gemeenten als musea of studiecentra.
De uiteenlopende redenen bespreken waarom Merton, een katholiek monnik, zich dermate aangetrokken voelde tot deze mysterieuze christelijke sekte kan niet zonder voorafgaandgaandelijk summier de geschiedenis en de leer van de Shakers toe te lichten.
De officiële naam van de sekte was The United Society of Believers in Christ’s Second Appearing. De groep werd rond 1771 in Manchester (Groot Brittannië) opgericht door de achtendertigjarige zieneres Ann Lee. “Mother Ann”, zoals haar volgelingen haar noemden, was de leidster van een kleine groep die zich had afgescheurd van een dissidente groep Quakers. Hun eredienst werd gekenmerkt door hevige aanvallen van heen en weer schudden en ander uitzinnig gedrag, wat hen de ietwat geringschattende bijnaam “Shaking Quakers” (“Schuddende Quakers”) opleverde. De naam werd later verkort tot “Shakers” (Schudders).
Tot de fundamentele waarden van de sekte behoorden maagdelijke zuiverheid, liefde, vrede en rechtvaardigheid. Zij drukten deze waarden uit door de praktijk van het celibaat, de universele broederschap, het traditionele Quaker geloof in pacifisme en gelijkberechtiging van man en vrouw en het delen van alle goederen en eigendommen door een leven in gemeenschap. Verder geloofden ze nog dat God zowel mannelijk als vrouwelijk is en dat “Mother Ann” de reïncarnatie van Jezus Christus was. Hun theologie concentreerde zich op het geloof in een millenaire heropleving die de zeer nabije komst van het Koninkrijk Gods zou voorbereiden.
In 1774 emigreerde Ann Lee met acht volgelingen uit Engeland naar de V.S. en vestigde zich in het landelijke noordelijke gedeelte van de staat New York. Door hun zendingswerk, gebaseerd op de leer van Ann Lee, slaagden ze erin veel bekeerlingen aan te trekken en van New England tot in het uiterst westelijk gelegen Kentucky toe, verschillende religieuze communiteiten te stichten. De Shaker communiteiten werden zeer befaamd omwille van hun eredienst maar ook door de wijze waarop ze spiritualiteit in het dagelijks leven wisten te integreren. Ook verwierven zij erkenning voor hun bijdrage aan de Amerikaanse cultuur: een reeks praktische uitvindingen en hun eenvoudige, functionele maar toch schitterende meubelen en architectuur.
Gedurende ongeveer een eeuw waren ze welvarend en konden ze zichzelf bedruipen. Hun getalsterkte liep op tot circa 6000 leden, verspreid over gemeenschappen van Main tot Kentucky. Na de Burgeroorlog raakte de sekte in verval en thans rest er slechts een kleine groep van zeven mensen, die tot op vandaag samenleven in de Sabbathday Lake Community (Main).
Iedereen die vertrouwd is met Thomas Merton en zijn werk zal gemakkelijk begrijpen wat hem zo aantrok in deze unieke religieuze sekte. Door Mertons interesse voor religieuze filosofie, kunst en muziek, en zijn actieve sympathie voor mystieke tradities was er, in de vroege jaren zestig, veel in de Shaker traditie dat hij in verband kon brengen met zijn eigen ervaring en achtergrond in de vroege jaren zestig.
Merton was vertrouwd met de stijl van de Shaker eredienst. In Louteringsberg schreef hij over een Quaker bijeenkomst die hij ten minste eenmaal bijwoonde samen met zijn vader terwijl zijn moeder in het ziekenhuis lag. Toen hij nog studeerde te Cambridge bracht hij hen, tijdens een zomervakantie thuis in New York, een tweede bezoek. De Quaker eredienst leek sterk op die van de Shakers: de leden zaten samen en hielden het stilzwijgen tot ze, vervuld van de Heilige Geest en door Hem geïnspireerd, hardop begonnen te bidden. Zelfs toen hij al bijna tot het katholicisme was bekeerd, in de dagen van rusteloos zoeken nadat hij zijn diploma aan Columbia University had behaald, schreef hij: Eerst had ik vaag overwogen om enkele Quakers op te zoeken en hen te volgen. Ik had nog steeds het gunstige oordeel over Quakers dat mij als kind was bijgebracht en dat zelfs de lectuur van het werk van William Penn niet ongedaan had kunnen maken. (SSM, 206)
Mertons rijpere interesse voor de Shakers ving aan op een winterse namiddag in 1960, tijdens een bezoek aan de verlaten Shaker nederzetting “Pleasant Hill”, in de nabijheid van het monasterium. Wandelend door één van de ruime, naakte zalen in één der verlaten gebouwen, overviel hem een grote vreugde:
Alles drukte eenvoud uit: een eenvoud, sterker dan die der cisterciënzers, die op hem een rillerige indruk van kilte en cerebraliteit had moeten maken, maar die integendeel een averechtse uitwerking had… Iets van de kwaliteit van het handbewerkte hout en de verhouding schiep een atmosfeer die tegelijkertijd warm, menselijk en toch ook visionair, klaar, gezond en bovennatuurlijk was. Merton betrapte er zichzelf op dat hij aan Blake moest denken… (MOTT, 343)
Wat hij had gezien en ervaren tijdens zijn eenzame winterse wandeling door het Shaker dorp had hem sterk aangegrepen. Bij zijn thuiskomst in het monasterium voelde hij zich zo geïnspireerd om de studie over de Shakers te beginnen, dat hij meteen besloot boeken over het onderwerp te bestellen. Edward Andrews werd niet alleen een van zijn belangrijkste bronnen van informatie maar ook een nieuwe vriend. Na verloop van tijd overwoog hij in zijn enthousiasme om zelfs een heel boek aan de sekte te wijden; hij zou er slechts in slagen twee essays over het onderwerp te publiceren.
In de mate dat Mertons kennis over de Shakers toenam, groeide ook zijn liefde en eerbied voor hun idealen van eenvoud, eerlijkheid en goed werk voor een spirituele zaak. (HGL, 32). Hij voelde zich nauw met hen verwant door zijn eigen cisterciënzerorde die oorspronkelijk met gelijkaardige idealen van start was gegaan. De Shakers waren net als de cisterciënzers celibatairen die omwille van hun spirituele vervolmaking afgescheiden van de wereld in religieus gemeenschapsverband leefden. Beide communiteiten hadden een traditie van gastvrijheid en het verwelkomen van de pelgrims die bij hen aanklopten.
Vele overtuigingen van de Shakers vielen samen met Mertons persoonlijke overtuigingen. De Shakers waren pacifisten en voorstanders van geweldloosheid. Ook Merton geloofde sterk in het pacifisme en moedigde het gebruik van geweldloosheid om geschillen te regelen aan. Merton bewonderde de Shakers ook omwille van hun geloof in de universele broederschap en omwille van hun standpunt tegen slavenhandel. De Shakers boden in hun gemeenschappen onderdak aan hele negerfamilies, om met hen als met gelijkgezinden, als met “broeders” (een term die ze ook onder elkaar gebruikten), alles te delen. Uit Mertons essay Letters to a White Liberal in Seeds of Destruction uit 1964, blijkt een gelijkaardige sympathie voor de benarde situatie van de Zwarten en de raciale onrechtvaardigheid waarvan zij het slachtoffer waren tijdens de periode van de “Civil Rights Movement” in de jaren zestig in de USA.
Hoewel de gnostische theologie en de doctrine van de Shakers Merton slechts matig konden bekoren, werd hij toch oprecht geraakt door hun geest en hun mysticisme, waarvan vooral hun levensstijl en vakmanschap getuigen. Hun kunst, werk en eredienst werden geïnspireerd door mystieke trances en visioenen. De Shakers waren ervan overtuigd dat ze de patronen en ontwerpen voor hun meubelen en uitvindingen via mystieke visioenen direct van de Heilige Geest of van Mother Ann (na haar overlijden) of de engelen ontvingen. Eveneens geloofden ze dat ze hun rituele liederen en dansen voor de eredienst op dezelfde geïnspireerde wijze “als gaven” van inspiratie ontvingen. In de mysterieuze wijze waarop de Shakers het spirituele en het fysieke in hun werk integreerden, zag Merton een verband met Blake.
De Shakers waren gepassioneerd door hun werk. “Uw handen aan het werk en uw harten bij God” was een geliefkoosde Shaker spreuk, net zoals de aanmaning van Mother Ann tot haar volgelingen: “Verricht al je werk als had je duizend jaar te leven en ook alsof je wist dat je morgen moet sterven”.
Goed verrichte arbeid werd gezien als een vorm van eredienst; iedereen in de Shaker gemeenschap beschikte over uiteenlopende vaardigheden en taken en was belast met verschillende baantjes, tot algemeen nut en tot glorie van God. Merton werd diep getroffen door de zuiverheid, de eenvoud en de eerlijkheid die hun werk uitstraalde. Hij schrijft: In het werk van de Shakers is er, door de oorspronkelijke, geestelijke zuiverheid ervan, een ongeëvenaarde schoonheid – een kwaliteit waarvoor geen passende verklaring kan gegeven worden, maar die voor een deel kan toegeschreven worden aan de leer van de Shakers zelf en aan hun monastieke zienswijze betreffende handenarbeid als een essentieel bestanddeel van het christelijke leven. (SHAKERS, 40)
Merton ging zelfs zover dit concept over spiritualiteit en werk toe te passen in de opleiding van de novicen van het monasterium: Elk soort van degelijk werk zou de goedkeuring van de monnik moeten wegdragen. De appreciatie van de monnik van al wat goed gemaakt is zou een monastieke karaktertrek moeten zijn. Waarom zou een monnik alles wat goed gemaakt is moeten appreciëren? Wel, in de eerste plaats, omdat fatsoenlijk werk eer aan God brengt. (Mott, 372)
Eerder al, in New Seeds of Contemplation had Merton een benadering van het werk omschreven, die bij Shakers zeker in de smaak zou zijn gevallen: De eisen van een taak kunnen gezien worden als de wil van God. Als van mij verwacht wordt dat ik de tuin schoffel of een tafel maak, zal ik God gehoorzaam zijn als ik de taak plichtsgetrouw volbreng. Het werk zorgvuldig en goed uitvoeren, met liefde en respect voor de aard van mijn taak en met gepaste aandacht voor de uiteindelijke bedoeling ervan, is mijzelf, in mijn werk, met Gods wil verenigen. (NSC, 19)
Merton hield van de Shakers en van alles wat ze aan de Amerikaanse cultuur nalieten. In een van zijn brieven aan Edward Andrews schrijft hij: Ik voel mij diep met hen verwant in een soort van duistere communio… (HGL, 36) Zijn essay over de Shakers biedt een vrij gedetailleerd overzicht van de geschiedenis van de sekte en een verklaring voor hun leer, gebaseerd op uitgebreid onderzoek. Ook gaat hij dieper in op de deugdelijkheid van hun idealen van “eenvoud, eerlijkheid en goed werk voor een geestelijke zaak”. In zijn artikel The Shakers voor Jubilee suggereert Merton dat hun bijdrage inzake “kennis, religie en inspiratie” aan de Amerikaanse cultuur een uniek spiritueel fenomeen was, dat grotendeels onopgemerkt bleef en stuitte op tragisch onbegrip tot lang nadat nagenoeg al hun communiteiten verdwenen waren.
De inleiding die hij schreef voor Edward Andrews boek over Shaker meubilair Religion in Wood is een nogal wijdlopig uitgevallen essay. In zijn werk verklaart Merton de religieuze creativiteit van het gemeenschappelijk vakmanschap van de Shakers in het licht van het oeuvre van Blake. Merton wijst erop dat de Shakers geloofden dat hun meubelen door de engelen waren ontworpen; ook Blake was ervan overtuigd dat zijn ideeën voor gedichten en etsen van hemelse geesten afkomstig waren. Volgens Merton geloofde Blake dat de creatieve en religieuze verbeelding een uitzonderlijk belangrijke rol speelt in het leven van een mens (Religion, xiii), en dat men precies door die verbeelding in staat is de ultieme realiteit en het mysterie van de religie te doorgronden. Merton voelde aan dat dit idee van Blake een verklaring bood voor het feit dat de bijzondere sierlijkheid van een Shaker stoel voortspruit uit de realiteit dat die vervaardigd werd door iemand die in staat was te geloven dat een engel zou kunnen neerdalen om erop te gaan zitten. (Religion, vii) Merton beklemtoonde ook dat de Shaker creativiteit toe te schrijven was aan het geloof van een hele gemeenschap eerder dan aan de individuele inspiratie van de ambachtsman. Met andere woorden: hun inspiratie was gemeenschappelijk en getuigde van hun gemeenschap. Het individuele vakmanschap groeide uit tot een instrument van Gods liefdevolle zorg voor de gehele communiteit. Gods Geest was werkzaam in hen om liefdevol prachtige vormen (meubelen) in hout te scheppen voor gemeenschappelijk gebruik; op deze manier is Andrews uitdrukking “religie in hout” uiterst passend.
In Mertons brieven aan Andrews verwijst hij vaak naar de vreugde die hij ondervond bij het zingen van de Shaker liedjes als hij alleen was in zijn hermitage. Hij verzocht hem zelfs om de muziek bij sommige liedteksten die hem tijdens zijn studie waren opgevallen en bijzonder aantrokken. Ook kon hij het geregeld krijgen dat een vriend timmerman voor de hermitage een reproductie van een Shaker schoollessenaar vervaardigde. Aan de keukenmuur hing hij een gekleurde afbeelding van de “Tree of Life”, een befaamd Shaker schilderij en symbool.
Zijn interesse voor de Shakers blijkt – meer nog dan dit alles – vooral uit Mertons oprecht verlangen om met de Shakers te delen in die “verborgen grond van de liefde”, waarvan hij geloofde dat de gehele mensheid hieraan deelachtig is, ongeacht de manier waarop ze dit doorheen de verschillende religieuze tradities uitdrukken. Merton verstond de kunst om als praktizerend katholiek binnen de grenzen van zijn eigen religieuze traditie, toch vrij te ademen. Hij was een levende illustratie van de leer van de Kerk aangaande de gepaste houding ten opzichte van andere, zowel christelijke als niet-christelijke religies, zoals die werd uitgetekend door het Tweede Vaticaans Concilie. De Katholieke Kerk verwerpt niets dat waarachtig en heilig is in deze religies. Zij beschouwt met een oprecht respect die gedrags- en levenswijzen, die regels en leringen die, hoewel op vele vlakken verschillend van wat zij voorhoudt, toch meermaals een afstraling zijn van die Waarheid die iedere mens verlicht. Het Concilie voegt hieraan nog toe dat de katholieke geleerde naast respect voor deze tradities, tevens het spirituele en morele goed dat hij onder deze mensen aantreft, alsook de waarden van hun samenleving en cultuur, moet erkennen, bewaren en bekend maken. (MERTON, Mystics ix)
Merton strekte werkelijk de hand uit naar de hele mensheid om haar te omhelzen. Zijn voorbeeld is niet alleen voor zijn Kerk een waardevol getuigenis, maar heel velen werden door het delen in zijn persoonlijke spirituele ervaringen geraakt. Een van die ervaringen was de ontdekking van zijn verwantschap met de Shakers.

GERAADPLEEGDE LITERATUUR
1. ANDREWS Edward Deming, The Gift to be Simple: Songs, Dances and Rituals of the American Shakers,New York Dover Publications, 1940.
2. Blake William, World Book Encyclopedia, 1984.
3. EMERICH A.D., SHAKER, Washington DC, Smithsonian Institution Press, 1973.
4. HUDSON Patricia L., With Hearts and Hands, Americana, Aug. 1992.
5. MERTON Thomas, The Hidden Ground of Love: Letters on Religious Experience and Social Concerns, Farar-Straus-Giroux, New York, 1985.
6. MERTON Thomas, Religion in Wood. Edward Deming ANDREWS and Faith ANDREWS, Bloomington, Indiana, 1966.
7. MERTON Thomas, Mystics and Zen Masters, Harper Collins, Canada, 1961.
8. MERTON Thomas, New Seeds of Contemplation, New Directions, New York, 1961.
9. MERTON Thomas, The seven Storey Mountain, Hartcourt, New York, 1976.
10. The Shakers, Jubilee, Vol.11, Jan. 1964.
11. MORSE Flo, The story of the Shakers, Woodstock, Vermont, 1986.
12. MOTT Michael, The Seven Mountains of Thomas Merton, Boston, Houghton, 1984.
13. SHAKER SOCIETY, Gloucester, Main, telefonische rondvraag 26, April 1995.

Dit artikel Thomas Merton and the Shakers werd overgenomen uit
THE MERTON SEASONAL, Volume 22, No 1, Spring 1997.
Het werd vertaald door Dirk Doms en Jan Glorieux