HET CONTEMPLATIEVE LEVEN ALS PROFETISCHE ROEPING

Reeds in 1992 hadden we het in ons Contactblad Mertonvrienden al over het toen pas verschenen boek “The Springs of Contemplation” [ed. by J.M. Richardson, Farrar-Straus-Giroux, 1992]. Daarin verscheen toen de transscriptie van de op cassette geregistreerde gesprekken van twee retraites voor kloosterzusters die Merton georganiseerd had binnen zijn abdij in december 1967 en mei 1968.
Om de tijd en de sfeer van deze samenkomsten beter te begrijpen lezen we wat zuster Mary Luke Tobin toen scheef in de inleiding van dat boek. “In die tijd van ongelooflijk snelle veranderingen in de wereld en de post-conciliaire Kerk, meende Merton de contemplatieven te moeten bijstaan die vaak door onvermurwbare voorschriften, zo bijvoorbeeld inzake reizen of lezen, verhinderd werden een juist inzicht te krijgen op de belangrijke bewegingen in de Kerk of de wereld. Als een alom erkend leider inzake gebed en contemplatief leven was Merton daarvan op de hoogte en hij genoot ons vertrouwen. Hij wist dat hij kon optreden als raadsman en katalysator in deze niet te stuiten ontwikkeling. Ik wist ook dat hij langs andere wegen, door brieven en bezoeken, streefde naar meer menselijkheid en dat dit niet altijd van een leien dakje liep. Vooral door correspondentie had Merton veel van deze contemplatieve oversten leren kennen en waarderen en zo begreep hij ook wat er omging in hun leven. Nu kon hij hen persoonlijk ontmoeten en met hen in levende lijve een dialoog aangaan” (blz. II-VIII).
Bij de lectuur van dit boek merken we dat de gespreksleider vooral heel vrij en onbevangen spreekt, waarschijnlijk omdat hij zich goed voelt binnen deze beperkte kring van gelijkgezinden. Er dreigde toen ook nog niet het gevaar dat alles wat hij zei als leesvoer op de markt geworpen zou worden.
In dit boek is iemand aan het woord die spreekt vanuit een onvervreemdbare innerlijke zekerheid, die met open blik de toekomst tegemoet ziet, die weet dat het Rijk Gods komende is en die leeft in de vrijheid van de kinderen Gods. Zijn taal klinkt soms erg profetisch, vooral als men ziet dat veel hete hangijzers die ons ook vandaag nog bezighouden tijdens deze gesprekken aan de orde komen. Al heeft hij niets van de nieuwlichter die revolutionaire oplossingen aanreikt, toch spreekt hij klare taal en pleit hij voortdurend voor meer inspraak en openheid in het leven van de vrouwelijke religieuzen, die hij steeds blijft aanmoedigen om een authentiek christelijk leven te leiden vanuit een diep geloof in de verrezen Heer.
De hier volgende tekst is een hoofdstuk uit het boek 'The Springs of Contemplation’ (blz. 129 – 142). Wat u te lezen krijgt zijn dus licht bewerkte transcripties van voordrachten tijdens een retraite. Ook in de vertaling werd Mertons spreektaal – waar enigszins mogelijk – behouden. In het tweede deel volgen trouwens vragen en antwoorden. De vragen zijn cursief gedrukt. De cursief gedrukte notities tussen vierkante haken werden door de vertaler toegevoegd als toelichting.
* * *
Ik wil het hebben over het profetisch aspect van onze roeping. Ik breng het zoals het nog nooit iemand heeft gebracht. In een bepaald opzicht is het een wat vergezocht standpunt, een radicaal en persoonlijk standpunt. Ik volg daarbij een flink aantal mensen die over het algemeen buiten de kerkstructuren staan en die veel aantrekkingskracht uitoefenen op de jongeren [wij schrijven dan mei ’68].
Al die zogenoemde profetische bewegingen vandaag de dag zijn mislukkingen omdat ze gewoon passen in deze maatschappij [maar dan] op een andere manier. Het grote probleem waarmee wij nu geconfronteerd worden bestaat erin dat we leven in een maatschappij die dissidentie ‘accapareert’ [in zichzelf opneemt en dus neutraliseert]. Met andere woorden: mijn stelling achter die visie is dat we in een totalitaire maatschappij leven. Ze is niet fascistisch in de politieke zin, maar door de manier waarop ze economisch wordt vormgegeven. Ze wordt opgezet met het oog op winst en op verkoop. In die ‘machinerie’ bestaat geen vrijheid. Je bent vrij om allerlei nieuwe snufjes te kiezen, een nieuw tv-merk, het merk van je nieuwe auto. Maar je bent niet vrij om geen auto te hebben. Met andere woorden: het leven wordt eigenlijk bepaald voor iedereen. Zelfs de hippies in al hun verzet leven een voorbestemd soort leven, ook al proberen zij eronderuit te raken. Ze brengen de boot aan het schommelen, er is een plons, iedereen is op de perfecte manier gechoqueerd en gescandaliseerd, raakt wat opgewonden. Na drie jaar verdwijnt alles en een nieuwe mode kondigt zich aan. Het betekent allemaal niks.
Als religieuzen vallen wij in dezelfde categorie. We zijn goed voor een bepaalde ruimte in het nieuws, het concilie [Vaticanum II] krijgt verscheidene kolommen, zusters veranderen een en ander. En het is allemaal voorbij. We worden opgeslokt door een manier van leven waar alles gereduceerd wordt tot een soort onverschilligheid: alles is om het even. Op pagina 1 een zuster met een nieuw habijt, op pagina 2 een theaterster – allemaal even ‘nieuwswaardig’. Er is geen enkele aanwijzing voor dat iets meer betekent dan iets anders. Het is enkel een zaak van hoeveelheid. Iets is zoveel ruimte waard of zoveel tijd op tv. De mensen die betrokken zijn in het maken van tv-programma’s en die ik ken, vertellen mij dat de technische vaardigheid die ervoor nodig is, op hen het meest indruk maakt. Wat voor de camera staat is om het even. Wat belangrijk is, is dat het met nieuwe technologie gebeurt, niet wat die technologie eigenlijk in beeld brengt. Dat systeem vraagt om een bepaald soort profetische reactie.
Wat zullen we ondernemen? Wat kan of moet een profetisch persoon doen? De oude, conservatieve methode van segregatie – mensen gewoon achter tralies stoppen – helpt helemaal niet. Kijk terug naar de geschiedenis van de profeten in het Oude Testament. Eén van de essentiële zaken die Abraham meemaakt, is de oproep aan hem: ‘Verlaat jouw volk.’ De profeet moet een bepaald type maatschappij of sociale structuur verlaten. Om een profeet te zijn moet je je in de handen van God overgeven en van daaruit vertrekken. Mozes en het uitverkoren volk moesten de Egyptische structuren verlaten. Dat Egypte een immoreel land zou zijn, dat wordt niet gezegd. Het was niet noodzakelijk een slechter land dan een ander. Maar het volk moest er weg omdat ze er niet vrij waren, omdat iemand anders hen vertelde wat ze moesten doen. Iemand anders bepaalde hun leven helemaal voor henzelf.
Het woord daarvoor is ‘vervreemding’, een woord dat vaak door Marx en Freud wordt gebruikt. Ook al gebruikten zij die term toen al, toch geldt dat ook nu: mensen zijn vervreemd, bewust of onbewust. Op een of andere manier vertelt iemand hun wat ze moeten doen, een ander bepaalt hoe het leven dient geleefd. Als mensen slaven zijn, is het evident dat iemand anders over hun leven kan beslissen zonder enige vrees voor straf. Maar ook in een loonsysteem wordt het werk van mensen bepaald door iemand anders’ belangen: hun werk moet in iemand anders’ schema passen. Maar hoe meer mensen betrokken zijn in iets dat door anderen wordt opgezet, hoe minder waarschijnlijk dat zij hun eigen leven zullen leven.
Onze maatschappij is zo georganiseerd dat mensen daarmee tevreden zijn. In een politiestaat of een dictatuur wil je eruit. Maar onze maatschappij geeft zoveel beloningen dat je bereid bent er genoegen mee te nemen, als je maar je auto, je tv, je huis, voedsel en drank en genoeg ander comfort krijgt.
Een probleem ontstaat natuurlijk wanneer we hierover praten: omdat we in de gevaarlijke zone verzeild dreigen te raken van de oude katholieke aanpak, die de wereld als kwaad zag en die in materiële verlangens enkel onheil zag. Je hoort direct het oude gezaag: de wereld is des duivels, geef je pleziertjes op, geef je geld weg, geef je eigen wil op. Wanneer je een kritisch standpunt inneemt tegenover de wereld van vandaag, krijg je het probleem dat de doorsnee-progressieve katholiek onmiddellijk zal opwerpen: ‘Dat is weer die oude sleur.’
Hoe kunnen we de wereld bekritiseren? De wereld is goed. Daaruit volgt de nogal naïeve reactie, in termen als: ‘Begin niet over vervreemding. We zijn gelukkig. Dit is het echte leven. Het is goed, het is prachtig’. Anderzijds zijn er mensen als Lewis Mumford, Jacques Ellul en Herbert Marcuse, die stellen dat het vervreemde leven niet goed is, dat het uiteindelijk een slechte zaak is omdat de beloningen die je krijgt, niet echt zijn. Ze zijn kwantitatief, niet kwalitatief.
Wat gebeurde er met Elia in het Oude Testament? Hij moest helemaal alleen optornen tegen de hele structuur. Op een bepaald ogenblik zit Jezebel en heel het leger achter hem aan en moet hij vluchten. Hij trekt naar de woestijn, op weg naar de berg Sinaï, en hij verbergt zich in een grot. Hij lijdt honger en de raven brengen hem voedsel. Hier komen we bij de kern van de profetische, karmelitaanse traditie. Iets gelijkaardigs gebeurt met Sint-Franciscus. Een radicale breuk met de wereld voert hem ook tot een profetisch en vrij leven, waar hij zijn eigen keuzes maakte. Dat is de essentie. Johannes de Doper is een ander voorbeeld. Telkens wanneer je een keuze maakt vanuit je diepste centrum, word je houding niet vooraf bepaald door iemand.
Een centrale kwestie in het profetische leven is dat een persoon de boot aan het schommelen brengt: niet door de slaven te vertellen dat ze nu vrij moeten zijn, maar door mensen die denken dat zij vrij zijn te vertellen dat ze slaven zijn. Dat is een onaanvaardbare, ondraaglijke boodschap. Er is niets nieuws aan als je de zwarten vertelt dat ze het moeilijk hebben. Het profetische in dit land bestaat erin dat je de blanken vertelt dat ze er zelf behoefte aan hebben dat de zwarten vrij zijn zodat zijzelf bevrijd kunnen worden. Weinigen zeggen zoiets. James Baldwin wel. Velen denken dat een aantal blanken iets proberen te geven en dat de zwarten de blanken een gunst verlenen door het te aanvaarden. En dat op die manier alles in orde komt. We moeten beseffen dat die soort ‘progressieve’ houding evengoed een val kan zijn als iets anders.
Als we trouw willen zijn aan onze profetische roeping, dan moeten wij beseffen dat we, of we nu revolutionair denken of niet, radicaal genoeg moeten zijn om qua visie afstand te nemen van wat in de grond een totalitaire staat is. En we leven erin. Het is niet een maatschappij in ontwikkeling. Ze is er. We moeten dus aandacht besteden aan bepaalde mensen waarnaar we hoger al even verwezen, ook al werden zij al eens beschouwd als pessimisten. We moeten ook aandacht besteden aan de profeten in de Schrift, die uit hun volk werden weggeroepen om op een ander houvast te vinden, waar zij vrij kunnen kiezen voor God, waar zij keuzes kunnen maken die niet vooraf bepaald zijn door de maatschappij.
We moeten goed beseffen dat het contemplatieve leven zoals het vandaag georganiseerd is, niet enkel niet-profetisch is. Het is zelfs anti-profetisch. Het is opgezet om elk soort profetische reactie vooraf al onmogelijk te maken. Als iemand hier iets profetisch zou doen, dan zou het hier tumult veroorzaken. De gemeenschap zou gechoqueerd zijn. We zouden niet weten hoe ermee om te gaan. We proberen te komen tot een systematische aanpassing, waar iedereen flink wat vrije tijd heeft, een minimum aan werk, en waar niemand achter ons aan zit. Het is leuk maar het is niet het contemplatieve leven.
Ik denk dat we kunnen opteren voor iets beters. Niet enkel individuen, maar de gemeenschap zelf zou profetisch moeten zijn. Dat is een ideaal, uiteraard. Maar dat is onze taak: om een profetische gemeenschap te zijn, niet om profetische individuen te ‘produceren’ die uiteindelijk enkel de oorzaak zouden kunnen zijn van hoofdpijn.
Dan moeten we ons dus niet identificeren met de mensen van onze tijd ?
Ja en nee. Voor hen moeten we een teken van tegenspraak zijn, dat hen herinnert aan de vrijheid die zij hebben opgegeven. Maar dat houdt in dat wij die vrijheid moeten hebben of inspanningen moeten doen om die te verwerven als we die niet hebben. Ik denk dat we kunnen leren van mensen in de wereld die daar iets over weten. Ping Ferry is iemand die zicht heeft op de hele seculiere profetische beweging in dit land, zowel zwart als blank. De zwarte gemeenschap in haar geheel neigt ertoe om profetisch te zijn. Een deel van de zwarte, gedurfde jazz bij voorbeeld, is echte protestmuziek. Ze is bijna onbegrijpelijk maar als je ernaar luistert, dan vind je er grote diepgang in. Een deel ervan is echt verontrustend, maakt je ongemakkelijk: angstwekkende geluiden gemaakt met rietjes [op de sax vermoedelijk dus]. Soulmuziek is een uitdrukking van boosheid en lijden en meer dan dat. Het verschilt totaal van de onschadelijke muzak, die door de blanke maatschappij aanvaard wordt, die je hoort in de wachtkamer van de tandarts. Ze is totaal het tegendeel ervan.
In ons officiële religieuze leven zijn er structuren, die onze bewustwording hinderen en die gebaren vervangen als een soort symbolische façade of beeld. Ze zijn als voorschriften of recepten die je uitschrijft: sta op om twee uur ’s morgens, schrijf nooit naar huis, eet nooit vlees, mis nooit het getijdengebed. Je maakt de lijst op en dan voer je ze uit. Ook al sta je te slapen in het koor, geen probleem. We beloofden het te doen en we doen het. Daarmee worden we dus geconfronteerd. Die zaken uitvoeren geeft best een gevoel van veiligheid, iets dat we kunnen voelen, zien, aanraken: een nieuw materialisme. Het stelt gerust. Neem de structuur weg en bepaalde mensen zouden wel eens zichzelf niet herkennen. Wat betekent dat? Het betekent dat we totaal vervreemde mensen kunnen zijn, dat onze identiteit ten onder is gegaan in een structuur die ontwikkeld is voor en door iemand anders. Zitten we in die structuren, dan voelen we ons in vrede; als niet, dan bestaan we niet.
Vooraleer we dus profetisch kunnen worden, moeten we authentieke menselijke wezens zijn: mensen die buiten structuren kunnen bestaan, die hun eigen bestaan kunnen opbouwen, die in zichzelf de middelen hebben om hun identiteit te belijden en hun vrijheid, in welke situatie zij zich ook bevinden.
Helaas is het mogelijk te veranderen en toch hetzelfde te doen in een andere context. Iedereen kan begrijpen hoe gek het is om om 2 uur ’s nachts naar de kerk te trekken wanneer je op je laatste benen loopt, maar niet iedereen begrijpt dat om 2 uur nog whisky zitten drinken met iemand een andere vorm van hetzelfde conformisme is, een andere manier om te doen wat goedgekeurd of geaccepteerd wordt. Het is enkel een nieuwe regel, een andere structuur.
Mensen die in die progressieve richting meegesleurd worden, kunnen heel cynisch worden.
Mogelijk inderdaad. Ook al is er een stuk vrijheid in onze maatschappij, zij is grotendeels illusoir. Ik herhaal: het is de vrijheid om jouw product te kiezen, maar niet de vrijheid om zonder te leven. Je moet consument zijn en je identiteit is grotendeels bepaald door jouw keuzes, die dan weer sterk bepaald worden door publiciteit. Identiteit wordt gecreëerd door advertenties [Of met de woorden van Naomi Klein in ‘No Logo’: identiteit wordt gecreëerd door merken]. Je kiest je whisky-merk omdat je je thuis voelt in het imago dat door het merk wordt opgehangen. Het is heel leerzaam advertenties te lezen. We zouden dat kritisch moeten kunnen doen: mensen die daardoor gedomineerd worden, lezen ze niet zo vaak maar reageren des te meer op een instinctieve manier, op half-automatische piloot. Je kan ze lezen omdat je ze niet au sérieux neemt. Ik hou misschien van de Peck-and-Peckadvertenties [of die van C&A] omdat ik mij voorhoud dat ik daar het soort vrouw zie dat ik had willen trouwen.
‘Toffe mensen, die het juiste merk kiezen !’
Dat is de toonaard, inderdaad. En daarvoor vallen zelfs non-conformisten.
Ziet u non-conformisme als de basis van de monastieke roeping? Is het typisch voor echte contemplatieven ?
Zeker weten. Ik geloof dat psychologen dat ontdekt hebben door aangepaste contemplatieven te ondervragen, te onderzoeken. Zeker. Het woestijnleven was een leven van non-conformisme. Het was een protest. Het is cliché om dat nu te zeggen maar protestanten als Harnack ooit zeiden dat al. De woestijnmonniken protesteerden tegen de eenheid van kerk en rijk onder Constantijn. Toen de kerk een gevestigde instelling werd, begonnen mensen de woestijn in te trekken. Ze verklaarden hun wegtrekken als: aangezien er geen martelaarschap meer is, moeten wij lijden op een andere manier. Maar ze wilden gewoon weg omdat ze vonden dat een en ander niet meer authentiek was. Ze probeerden zeker van onder de vleugels van bisschoppen te raken, hoewel de propaganda dat niet toegaf. Athanasius raakte betrokken bij de monniken en zij werden in de structuren meegesleurd om de Arianisten te bevechten. De Egyptische monniken bemoeiden zich heel sterk met politiek en het werd echt zielig met Origines.
Maar de Syrische monniken hielden zich daarbuiten, zoals vele groepen die weinig te maken hadden met de rest van de kerk. Natuurlijk geven [kerk]historici dat niet graag toe. De hele voorstelling is ondersteboven gekeerd. Monniken waren de belangrijke verdedigers van de orthodoxie. We moeten ons hoeden voor leven – maar zonder dat te beseffen – in een maatschappij die in de val is getrapt.
Deze maatschappij maakt kwalitatieve verandering onmogelijk terwijl ze anderzijds kwantitatieve verandering aanzwengelt. Nieuwe producten, nieuwe gadgets, vind je overal. We kunnen meer én de meest diverse zaken kopen én ze snel vervangen omdat ze zo snel verouderen [voor zover trouwens de veroudering niet in het product zelf of via ‘mode-tendensen’ wordt georganiseerd]. De mensheid was nooit zo ‘gestandaardiseerd’ en zo gebonden aan een voorbestemd lot als vandaag.
We spreken over de middeleeuwen alsof dat het tijdperk bij uitstek was van onvrijheid. Maar als je je wat verdiept in de geschiedenis, zal je snel merken hoezeer mensen echt voor zichzelf konden kiezen. Akkoord: de levensfilosofie was vooraf bepaald. Maar er was heel veel wat je kon doen. Mensen als de heilige Bernardus bijvoorbeeld waren zeer onafhankelijk en zwierven vrij door de wereld. Soms krijg je het gevoel dat mensen toen aan één plaats gebonden waren maar dat ze eigenlijk heel mobiel waren.
De maatschappij van vandaag laat verandering toe maar neutraliseert protest en kan ook heel veel ervan absorberen. Daarom zullen inspanningen voor vrede, hoe sterk zij de boot ook doen varen, geen zier verandering opleveren. Mensen beginnen dat te beseffen en raken wanhopig want het is een verschrikkelijke toestand. Als je je ervan bewust bent, dan weet je hoe groot onze hulpeloosheid is. Wat onszelf betreft [monniken, monialen], wij hebben af te rekenen met een dubbele binding: we proberen niet alleen zélf weerstand te bieden aan een conservatieve structuur maar, zelfs als we eruit raken, dan belanden we in iets anders dat niet echt zo vrij is. We moeten voor onszelf ervaren in welke mate we echt ons eigen leven kunnen leiden.
Maar dat kan makkelijk een bevoorrechte positie worden. Neem de eenzaamheid bijvoorbeeld. Ik leef heel zeker mijn eigen leven in dezelfde mate als om het even wie in het land. Maar eenzaamheid is luxe. Slechts wat miljonairs kennen eenzaamheid – en wat zwervers. Natuurlijk zijn die zwervers helemaal geen miljonairs maar velen van hen kiezen voor eenzaamheid. Het is een drastische keuze, maar een aantal mensen wil de vrijheid die dat oplevert. Niet dat zij ook niet in een val zitten maar zij hebben toch een bepaalde mobiliteit. Maar ze moeten een prijs betalen: ze leven tussen vuilnis, vaak in onzekerheid, en hun moreel is vaak aangetast. Stel je eens voor wat het zou betekenen als je moest leven aan de onderkant van de maatschappij. Mensen als Benedict Joseph Labré kozen voor dat soort leven. Het heeft een monastieke aard omdat er een vorm van afscheiding is [van de wereld], een manier van zeggen: ‘Ik hoef geen respectabel iemand te zijn. Ik hoef de waarden niet te aanvaarden waarvan iedereen denkt dat ik dat best wel moet.’
Bepaalde dictaten zijn in de maatschappij ingebouwd: je moet dit doen of je moet dat doen. Als je die dingen doet, ben je gelukkig. Als niet, dan ben je ongelukkig. Dan ben je een mislukkeling, je bent slecht, je wordt aan de deur gezet. Nooit tevoren is dat zo systematisch het geval geweest. [Denk aan politiek correct denken] Zwervers zullen opwerpen: “Als je dit doet of dat doet, dan ben je niet gelukkig. Je zegt gewoon dat je gelukkig bent. Ik wil iets anders doen, zonder dat alles. En ik zal gelukkig zijn.”
Dat is wat wij aan het doen zijn. Er is iets in ons dat ons nooit rust geeft tenzij we net dat doen. Maar dan komt de kerk en die zegt: ‘Als je dit doet, zal je gelukkig zijn, je zal God welgevallig zijn, je zal een goeie religieus of religieuze zijn, je zal een heilige zijn.’ En iets in ons zegt: ‘Dat klopt niet. Om gelukkig te zijn en om een heilige te zijn, moet ik mijn geweten volgen. Ik moet de heilige Geest volgen.’ Dat is de wortel van onze profetische roeping. We moeten die in dat licht zien. Niemand zal ons vertellen wat we moeten doen behalve God, ons geweten, onze broeders en zusters. Niemand zal onze levens bepalen.
Maar symbolisch protest is niet genoeg. We moeten echt leven. En dat kan best heel wat minder spectaculair zijn dan protesteren. Misschien merkt niemand wat we doen. Maar wij weten wat we doen.
Ieder van ons moet zijn eigen roeping waarmaken. We moeten onszelf zijn. Misschien moeten we helemaal niet beantwoorden aan het programma van een of ander klooster of orde maar we moeten wel ons eigen leven leiden. Doen we dat niet, dan hebben we geen betekenis, voor niemand. Het doel van de voordracht van vandaag is dat we beseffen dat niemand ons leven voor ons kan leiden. Er is geen conservatief of progressief programma, geen krant of magazine, geen NCR [geen IKON of Braambos of Osservatore Romano], dat ons kan vertellen wat we moeten doen en hoe we moeten leven.
In een bepaalde zin wéten we wat we moeten doen. Het is vooral doen wat we echt willen. We moeten niet gewoon onze fantasie volgen. We zijn bereid om te vechten voor ons recht om te doen wat we willen. We komen niet alleen tot die beslissing, we onderzoeken ze samen met anderen. We helpen elkaar daarin. We leven allemaal in een gemeenschap; dus moet de gemeenschap erin betrokken zijn. Een samenkomst als deze ondersteunt ons, zonder dat we gelijk moeten beginnen aan een levensonderzoek. Dus: wat we willen doen is meer dan gewoon iets persoonlijks.
De vraag is dan: wat willen jullie doen in jullie communauteiten? Pas het aan aan wat behoorlijk schappelijk lijkt en doe het. Dan zullen we niet misleid worden door bedrieglijke beloftes van iemand anders. Kijk wat je kan doen met wat je hebt en wat voor jou mogelijk is. Veel kan nadien gebeuren. Mijn eigen probleem is te zien hoe ik jullie kan helpen zonder deel uit te maken van een groots opgezet lezingencircuit of iets dergelijks.
Laat ons daarom samen bidden: In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen. O Heer, geef ons uw licht en de kracht van uw heilige Geest om onze roeping te volgen zoals u het wil. En schenk ons de genade om de problemen van die roeping te begrijpen in het licht van uw wil voor onze tijd. Door Christus onze Heer. Amen.
Vertaling Jan Glorieux
[Contactblad Mertonvrienden, 21ste Jaargang, nr 2, juni 2007, blz. 5-15]